Amplitude bepalen
Rob stelde deze vraag op 15 mei 2010 om 20:54.Een transversale sinusoïdale golf loopt over een snaar, heeft als periode T = 25.0 ms en verplaatst zich in de negatieve X-richting met een snelheid van 30.0 m/s. Op het ogenblik t = 0 heeft het elementair stukje touw op de positie x = 0 een transversale uitwijking van 2.00 cm en een neerwaartse snelheid van 2.00 m/s.
Ok, ik zie niet in hoe je uit de gegeven informatie de amplitude kunt bepalen...
Dan heb je toch ook de beginfase nodig?
Reacties
Dag Rob,
Je oefening had me ook even zover dat ik op mijn achterhoofd moest krabben. Als ik op mijn achterhoofd moet krabben grijp ik altijd naar ruitjespapier en begin ik te tekenen. En dan zie ik dat de boel oplosbaar moet zijn. Ik zal je wél eerlijk zeggen dat de wiskunde voor de uiteindelijke oplossing niet mijn sterke punt is. Die laat ik dan ook verder aan jou over.....
Bij gebrek aan wiskunde redeneer ik even andersom. Ik teken die sinus maar eens op schaal, amplitude nog even onbelangrijk.
Stel ik teken een sinus met golflengte 75 cm (v x T = 30 m/s x 0,025 s = 0,75 m) en een amplitude van 20 cm . Ik teken ook even twee stippellijntjes waar geldt dat Ut = 2 cm....
Bij een uitwijking Ut van 2 cm moet mijn punt een verticale snelheid van 2 m/s hebben.
Ik teken even een snelheidsvector met vx = 30 m/s en vy = -2 m/s
Ik zie overduidelijk dat de bedoelde golf nooit een amplitude van de hier gekozen 20 cm kan hebben: de richting 30/2 van mijn snelheidsvector past totaal niet in de punten waar geldt yt = sinus (huppeldepup) en yt = ± 2cm
Ik zie wel héél duidelijk dat er maar één amplitude kan zijn waarbij wél aan die voorwaarden voldaan wordt, en dat die amplitude niet zo gek veel groter dan 2 cm gaat zijn.
Grafisch kan ik net zo lang gaan prutsen tot ik de sinus met de goeie amplitude heb. Wiskundig rekenend moet het dan ook oplosbaar zijn. Ik hoop dat jij die wiskunde wél paraat hebt.
Succes ermee :-)
Groet, Jan
Wel, om eerlijk te zijn. Ik denk dat ik een veel makkelijkere oplossing heb...
Van morgen plots opgekomen. (b=beginfase)
Bij x=0 en t=0:
y=Acos(b)=0,0200m
vy=A*omega*sin(b)=2,00 m/s
=> omega=?
v=golflengte/Periode<=> Golflengte=30*25*10^-3
omega=k*v=2PI/golflengte*30m/s=80PI
En dan deed ik gewoon vy/y:
sin(b)/cos(b)=2,00/(0,02*omega)
Dan Bgtan nemen en ik kom een fasehoek uit van 0,38 en een amplitude van 0,0215 wat zou moeten kloppen...
Toch erg bedankt!
De hoeksnelheid is eigenlijk zelfs meteen te berekenen via 2PI/T, want de periode is gegeven zie ik nu....
Je uitkomsten beginfasehoek=0,38 rad en amplitudo A=0,0215 m zijn juist.
Kanttekening: je noteert 'y=Acos(b)=0,0200m' en 'vy=A*omega*sin(b)=2,00 m/s'.
De snelheid is echter de afgeleide van de uitwijking, dat is vy=–A*omega*sin(b)
en de gegeven snelheid is neerwaarts, dat is vy=–2,00 m/s.
Daarom liever vy(0)=–A*omega*sin(b)=–2,00 (uitkomsten ongewijzigd).
Inderdaad hebben we de golfsnelheid 30 m/s en de golflengte niet nodig.
Je vraagt: 'Dan heb je toch ook de beginfase nodig?'
Nee, we hebben de beginfasehoek b niet nodig. De berekening kan anders.
y(t)=A·cos(ω·t+b) → y(0)=A·cos(b)=0,0200 → cos(b)=0,0200/A
vy(t)=–ω·A·sin(ω·t+b) → vy(0)=–2·π·A/0,025·sin(b)=–2,00 →
sin(b)=2,00·0,025/(2·π·A)
sin²(b)+cos²(b)=1 → (2,00·0,025/(2·π·A))²+(0,0200/A)²=1
A²=(2,00·0,025/(2·π))²+0,0200² → A=0,0215 m
Groet, Jaap
a. Bepaal amax
b. bereken ifo en de trillingstijd
c. bereken de grootte van de amplitude en Vmax
d.stel de u(t) en v(t) functie op
Als uitwerking bij a heb ik:
a. at= -pie2 sin( 180 + 90 t)
= -pie2 sin 360 graden (180/360 + 90t/360)
(1/2 + t/4)
b. Die - π is Amax ifo T
hoe gaat deze som verder?
groet Jan
b) Geen idee waar "ifo" voor staat. Vast niet voor "information file" uit DVDs
Trillingstijd is de tijdsduur waarin de sinus-functie alle waarden van 0 via 1 via 0 via -1 terug naar 0 heeft doorlopen. Ofwel 360º of 2π radialen heeft doorlopen.
Het is bij trillingen bijzonder ongebruikelijk om de sinus-hoekwaarden in graden weer te geven - dit zijn normaal radialen zodat er dan staat
a(t) = -π2 sin (π + 1/2 πt)
En voor het tijdsafhankelijke deel: (1/2 πt) = 2π is voor welke tijdswaarde van t?
c) Grootte van de amplitude lijkt me dezelfde vraag als a). Als dat de grootte van a(t) is.
d) Als het de maximale uitwijking is, dan moet je eerst u(t) bepalen. Dat is a(t) integreren naar t (dan krijg je v(t) en die uitkomst nog eens integreren naar t. Dan heb je u(t). Dat integreren mag alleen maar met hoeken uitgedrukt in radialen.
Dan is vmax en umax simpel te bepalen (net als in a) ) door de sinuswaarde (of cosinuswaarde) de maximale waarde 1 te laten aannemen.
Laten we aannemen dat een trilling bedoeld is met uitwijking u(t)=A·sin[360º·(φ0+t/T)]
Boven vraag a staat 'a(t) = - π2 sin (180º + 90ºt)'.
In de uitwerking noteer je 'at= -pie sin( 180 + 90 t)' zonder het kwadraat.
Dat snap ik niet. Voorlopig ga ik ervan uit dat het π2 moet zijn.
Vraag a: gevraagd is de maximale (positieve) versnelling amax .
Je noteert 'Die - π is Amax'. Juist lijkt me echter amax=π² zonder minteken.
Niet Amax, want A is de amplitude.
Vraag b: wat is 'ifo'? Voorlopig neem ik aan ifo de beginfase φ0 op t=0 s betekent.
In je uitwerking haal je 360º buiten haken en noteer je 'ifo' onder '1/2'.
Inderdaad is de initiële fase φ0=½ (of –½).
Onder de '4' in 't/4' noteer je 'T'. Inderdaad is de trillingstijd T=4 s.
Vraag c: de versnellingsfunctie is algemeen a(t)=–4·π²·A/T²·sin[360º·(φ0+t/T)]
Op de plaats van –4·π²·A/T² staat in de opgave –π² en we weten T=4 s.
Hieruit volgt de amplitude A.
Algemeen is de maximale snelheid vmax=2·π·A/T. Invullen maar…
Vraag d: we nemen aan u(t)=A·sin[360º·(φ0+t/T)]. Inmiddels zijn A, φ0 en T bekend.
De snelheidsfunctie is algemeen v(t)=2·π·A/T·cos[360º·(φ0+t/T)]. Invullen maar…
Groet, Jaap