neutrino's in kernreactievergelijkingen

Joris stelde deze vraag op 04 mei 2010 om 18:29.

In de uitwerking van het VWO natuurkunde1,2 examen 2002 1e tijdvak staat bij opgave 23 de reactievergelijking:

 

16          0             16       0

   O    +    v    =>      F +   e

8            0             9        -1

 

dus een neutrino kan een neutron in een proton veranderen?

Dus twee down quarks en één up quark veranderen in twee up en één down?

dat kan toch niet zomaar?

 

sowieso snap ik niet veel van dit soort vergelijkingen, het staat niet uitgelegd in mijn boek! Weet u misschien waar dit wel wordt uitgelegd? 

Reacties

Jan op 04 mei 2010 om 23:41

Als door de botsing met een neutrino nou eens één downquark verandert in één topquark ? heeeh........

Dé uitleg over de achtergrond van dit soort fenomenen is ook nog niet zó compleet dat die op alle gebied klaar is voor de schoolboeken. Heel veel is nog onbekend.

De vergelijking lijk je wel te begrijpen, anders zou je niet zo netjes concluderen dat er een neutron in een proton verandert. Dus je moet nog maar eens duidelijker zeggen wát je dan niet snapt, eventueel aan de hand van voorbeelden.

Groet, Jan

Joris op 05 mei 2010 om 13:11

Jai ik snao de vergelijking, maar waarom kan een neutrino een neutron in een proton veranderen? En hoe weet ik dat dit mogleijk is?

Jan op 05 mei 2010 om 13:37

Dag Joris,

De "waarom"-vraag is een van de moeilijkste bij dit soort deeltjesfysica.

Algemeen antwoord: er vindt een botsing plaats, met behoorlijk wat energie t.o.v. de massa van de betrokken deeltjes. Tja, dan gebeurt er wel eens wat.

Waarom dát dan gebeurt? Ik moet je het antwoord schuldig blijven. Zoals ik je ook het antwoord schuldig moet blijven op bijvoorbeeld de vraag waarom de dingen naar beneden vallen. Ja, duhh, door de zwaartekracht, maar wat is die zwaartekracht dan, en waarom werkt die zo??

Wil je meewerken aan de antwoorden op die vragen? Dan meot je theoretische natuurkunde gaan studeren... ;-) . Onze kennis is nog lang niet af.

Groet, Jan

 

Joris op 09 mei 2010 om 14:27

Ja dat is misschien wel een goed idee :) Wat is de aller beste plaats daarvoor? 

Ik snap de kern en vervalreacties al wat beter. Er rest mijn nog één vraag. We beschouwen de volgende verval reactie ( die zou moeten kloppen want hij komt uit correctievoorschrift van een examen )

231              231

      Th   =>        Pa     +     ߯

90                91

Er is een neutron teveel, een neutron veranderd dan in een proton en een electron.

Maar waar komt het extra electron vandaan wat ervoor zorgt dat Pa neutraal is? ( athans ik neem aan dat het Pa hier ook 91 electronen heeft anders stond er wel Pa+

 

 

Jan op 09 mei 2010 om 19:03

Er is nergens een elektron dat dat 91231Pa neutraal heeft gemaakt. En zou dat er wel zijn dan was er een probleem met deze reactievergelijking: links staan namelijk 90 positieve ladingen, rechts 91. Dat elektron e- balanceert die boel, er is ladingsevenwicht. Zou er Pa+ hebben gestaan, dan had er ook Th+ moeten staan......snappie?

( athans ik neem aan dat het Pa hier ook 91 elektronen heeft anders stond er wel Pa+ )

Dus niet. In die vervalreacties laten we, net als in de scheikunde, onveranderlijken weg. Het aantal elektronen rond de Pa-kern is dus even groot als het aantal elektronen rond de Th-kern. Misschien had die Th kern in aanvang wel een paar elektronen tekort. Maar dat doet er niet toe voor de reactie. Misschien dat het vrijkomende elektron in de wolk van Pa wordt ingevangen, misschien niet. Zo niet, dan blijft er een Pa-ion achter ja. Dat krijgt dan ergens anders wel weer een elektron vandaan.

Wat wél verwarrend is, is dat we dat "Th" en dat "Pa" überhaupt nog vermelden. Op zich zijn de 90 en 91 genoeg informatie....

Lading van die kernen is bij die vervalreacties eigenlijk een oninteressant gegeven. En daarom hebben we het er niet over. In tegenstelling tot ladingen bij chemische reacties. Dáár kan een elektron meer of minder een heel verschil maken. Duidelijk zo?

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft drie appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)