Reacties
De somkracht is precies wat het zegt te zijn: de som van (twee of meer) krachten.
Omdat krachten een grootte hebben EN in een richting werken kun je niet zomaar twee krachten bij elkaar optellen. Als ze bijvoorbeeld tegengestelde richtingen hebben dan werken ze elkaar tegen en is het resultaat een kleine kracht in de richting van de grootste van de twee.
Krachten zijn dan ook vectoren: ze hebben grootte en richting. Optellen moet dan vectorieel. Dat kan op 3 manieren (variaties van hetzelfde) die in de bijlage getoond worden als we 2 krachten F1 en F2 bij elkaar optellen:
- verschuif F2 evenwijdig zodanig dat de staart van F2 op de punt van F1 staat. De som van beide krachten is dan de pijl die je kunt trekken van de staart van F1 naar de punt van de verschoven F2. De grootte is de lengte van de pijl (vector) en de richting is de richting van de pijl
- teken een lijn door de punt van F1 evenwijdig aan de kracht F2. Doe hetzelfde in punt van F2 met een lijn evenwijdig aan F1. Je hebt nu een parallellogram. De resulterende kracht wordt gegeven door de pijl die uit de staartpunt van F1 en F2 naar de overliggende hoek van het parallellogram wijst.
- Je kunt een geschikt X-Y assenstelsel kiezen en de beide krachten ontbinden in componenten langs deze assen. Vervolgens tel je de X-componenten bij elkaar op. Als ze tegengesteld wijzen dan trek je ze af. Evenzo voor de Y-componenten. De resulterende X en Y component stel je weer samen tot de somkracht
