Dag Lies,

 Je zit niet zo geweldig ver van de waarheid.

 Dus als ik het goed begrijp, is de afstoting van de elektronen, de spanning? maar hoe kunnen ze dat meten? ligt dat er dan aan hoe snel de elektronen bewegen?)

 Je kunt het ook vergelijken met de kracht die de trapas van een fiets op de schakels van de fietsketting uitoefent. Het ligt er dan ook niet aan hoe snel de schakels rondgaan, want ook op een stilstaande fiets kun je aardig wat kracht (spanning) op die ketting zetten. We zeggen dan zelfs dat de ketting dan strak gespannen is.

 Maar ik snap nu niet wat stroomsterkte is. Is dat dan hoeveel elektronen er per minuut ( ofzoiets?) langskomen?

 Eigenlijk de spijker op de kop, alleen meten we dat dan in hoeveelheid lading per seconde. Omdat de lading van een elektron door heel het heelal hetzelfde is kun je dat ook wel omrekenen naar een aantal elektronen per seconde als je wil.

In het geval van de fietsketting: het aantal schakels dat per seconde een bepaald (meet) punt passeert.

Wat bedoelen ze precies met die polen? Gewoon de ene kant van de batterij ( of iets anders) en de andere kant? de plus en min kant?

 Ja, eigenlijk niet meer of niet minder dan dat.

Ik wil je eigenlijk een hartstikke duidelijke applet aanraden om eens zelf wat schakelingen mee te bouwen op je computerscherm:

http://phet.colorado.edu/simulations/sims.php?sim=Circuit_Construction_Kit_ACDC

Geeft gewoon een hartstikke duidelijk idee van wat er gebeurt in een schakeling.

Succes met je elektro,

Groet, Jan

Oke, bedankt!

Alleen nog 1 vraagje als het mag,

als mijn leraar op het proefwerk vraagt wat wordt bedoelt met spanning?

want moet ik dan opschrijven?

want dat snap ik eigenlijk nog steeds niet helemaal.

groet, Lies

dag Lies,

Nu breng je me een beetje in verlegenheid. Het best kun je de definitie in je boek uit je hoofd leren.

Je kunt natuurlijk ook een officiëlere definitie gebruiken:

De elektrische spanning is het potentiaalverschil tussen twee punten in een elektrisch circuit.

Maar ja, ik kan me niet voorstellen dat je daar als 2vwo-er zelf veel mee kunt.

We kunnen het eens proberen: let op het woordje "verschil" in die definitie hierboven.  

De beste vergelijking is nog wel die van water dat een berg af stroomt. Maak je een stuwmeer op 2000 m hoogte met een turbine op 1800 m hoogte, dan is het hoogteverschil 200 meter. Dat hoogteVERSCHIL zorgt voor een bepaalde druk op het water bij die turbine. Maar je kunt bijvoorbeeld verderop in die rivier een stuwmeer hebben op 500 m hoogte, met de turbine op 200 m hoogte. Het hoogteVERSCHIL is dan groter, de druk op het water is groter, de turbine kan dan meer energie halen uit evenveel liters water.

Stel je dan als "batterij" een pomp voor die dat water helemaal omhoog kan pompen, die brengt het water van potentiaal (energiehoogte) nul helemaal omhoog naar 1200 m (bijv 12  volt in batterijwoorden). Er ontstaat zo een potentiaalverschil van 12 V. In de stroom onderweg naar beneden zet je turbines (de lampen of elektromotoren in je schakeling) waarmee je energie uit die stroom kunt halen. Over de eerste "lamp" valt het water dan van 1200 naar 900 m, van potentaal 12 V naar potentiaal 9V, ofwel een potentiaalVERSCHIL van 3 V. Er staat dan een spanning van 3V over die lamp.

Lager op de helling dan bijvoorbeeld een "elektromotor", waarlangs het water valt van 900 m naar 400 m (van 9 V naar 4 V,  potentiaalverschil van 5 V. Er staat dan een spanning van 5 V over de motor.

Tenslotte nog een "verwarmingselementje" waarlangs het water dan ten slotte helemaal verder naar beneden valt, van 400 naar 0 m, potentiaalverschil 4 V. Er staat dan nog een spanning van 4 V over dat verwarmingselementje.

Lamp, motor en verwarming staan in serie. Op elk komt onderweg een deel van de "druk terecht.

/spanning/ is dus eigenlijk een verschil in druk op de elektronen gemeten tussen een punt vóór een apparaat en een punt ná een apparaat. Daarom teken je een spanningsmeter ook altijd met een aansluiting vóór een apparaat en een aansluiting ná een apparaat. De spanningsmeter meet dan als het ware op allebei de punten de druk op de elektronen, rekent het verschil uit en geeft dat verschil op het scherm weer.

Begrijp je dit niet_ Geen paniek. Ik ken eigenlijk geen tweedejaars die dit vanaf het begin precies begrijpen. En ik zal je een geheimpje verklappen, de helft van de 6vwoers snappen nog maar nauwelijks wat er nou écht aan de hand is.

Maar speel maar goed met die applet. Dan kun je in elk geval met spanning en stroom werken en rekenen, en het echte begrip komt dan vanzelf een keer.

Groet, Jan van de Velde

Hallo,

Heel erg bedankt! Het zal me  zeker helpen!

Groetjes, Lies.