Slingerstoten

hulpnodig stelde deze vraag op 03 februari 2010 om 17:14.

Er ligt een kogel B op een paal van 2,10 meter hoogte. De massa van B ligt tussen de 500 en 1500 gram. Kogel B wordt van de paal afgestoten door kogel A die een massa tussen de 100 en 1000 gram heeft. Dit gebeurt d.m.v slingerstoten. De lengte van het slingertouw ligt tussen de 30 en 80 cm. Kogel B legt een horizontale en verticale afstand af en komt dan op de grond. Wat hebben energiebehoud, impuls, stoot en middelpuntszoekende kracht te maken met het slingerstoten? Wat zijn de meest geschikte waarden voor touwlengte en kogelmassa's?
deelvragen:

  • hoe verandert de spankracht in het touw als de lengte van het touw verdubbelt?
  • hoe verandert de spankracht in het touw als de snelheid van A tijdens het slingeren verdubbelt?
  • hoe wordt uit de horizontale en verticale afstand de snelheid van B vlak na het botsen bepaald?
  • maakt het voor de sporter veel uit of hij 10 of 100 rotaties maakt alvorens de kogels te laten botsen?
  • wordt alle hoogte-energie van B omgezet in bewegingsenergie?
  • wat is de ideale verhouding van de massa's van de kogels?
  • wat als men de kogels vervangt voor kogels met een lagere dichtheid?

Reacties

Jan op 03 februari 2010 om 19:49

Dag Hulpnodig,

De vraagbaak is er om mensen te helpen in hun denkproces, zodat ze daarna zoveel mogelijk zichzelf kunnen helpen.

Kun je dus eens beginnen met zelf redeneringen op te stellen als antwoorden op je vragen, zodat we je zonodig de goede kant op kunnen sturen?

Verder, wat is de bedoeling hiervan? Is dit een experiment dat je moet gaan uitvoeren, of moet je alleen de theorie hierachter op een rijtje gaan zetten?

Groet, Jan

Charley op 06 februari 2010 om 18:56

Ik ben met dezelfde opdracht bezig en ik loop vast in mijn denkproces..

Ekin van kogel A moet zo groot mogelijk worden, dit betekent dat de massa van A en de snelheid van A ook zo groot mogelijk moeten worden. Daarom ga ik er vanuit dat 1000 gram de meest ideale massa is voor kogel A.

Om de snelheid van kogel B zo groot mogelijk te krijgen (waardoor Ekin van B ook zo groot mogelijk wordt) moet de massa van kogel B zo klein mogelijk zijn. (Ekin = 0,5mv2 geeft v = $$ \sqrt{ \frac{2 \cdot E_{kin}}{m} } $$) 

Als je uitgaat van de formule voor de impulsverandering (m$$m \times \Delta \cdot v$$ = -$$m \times \Delta \cdot v$$) blijkt ook weer dat de massa van kogel A zo groot mogelijk moet zijn om de snelheid van kogel B zo groot mogelijk te krijgen.

Hierna zou je sx, sy, vx, en vy kunnen berekenen. sy is al bekent: 2,10 m. Omdat je deze weet kun je de tijd berekenen door middel van de formule: sy= 0,5gt2 en daaruit blijkt dat t=0,65 sec. Daardoor kan je ook vy berekenen: vy=$$g \times t$$ = 6,42 m/s

Door middel van de formule v2=vx2+vy2 zou je daarna vx kunnen berekenen (waarna je ook sx kan berekenen met de formule sx=$$vx \times t$$, wat uiteindelijk je doel is)

Het enige probleem is dat ik geen flauw idee heb hoe ik v2 moet berekenen. Als je kijkt naar de formule van Fmpz dan komt daar een v in voor, maar omdat je ook niet weet wat Fmpz is, is het een vergelijking met 2 onbekenden, waarvan ik nog niet weet hoe ik dat moet oplossen. Ditzelfde geldt voor het berekenen van de snelheid van A d.m.v de baansnelheid. Daar heb je namelijk de omlooptijd voor nodig en die is ook onbekend. 

Zou u misschien een tip kunnen geven, hoe ik op een andere manier achter de waarde van de snelheid van kogel A kan komen?

Alvast bedankt

Charley op 06 februari 2010 om 19:50

Jan van de Velde, 3 feb 2010

 

Verder, wat is de bedoeling hiervan? Is dit een experiment dat je moet gaan uitvoeren, of moet je alleen de theorie hierachter op een rijtje gaan zetten?

 

Het is puur een theoretische beschouwing waarin we zogenaamd 'advies' moeten geven over wat de beste verhouding is tussen de kogelmassa's en de touwlengte om kogel B zo ver mogelijk te laten komen. En dit moet dan d.m.v theorie en berekeningen.

Het plaatje heb ik even nagemaakt in paint, zoals deze gegeven is in de opdracht, zodat er ook even een beeld bij wordt gevormd van wat de bedoeling is.

Jan op 06 februari 2010 om 20:18

Dag Charley,

 Ik snap nog steeds niet wat ik nu eigenlijk moet verstaan onder

 "Wat zijn de meest geschikte waarden voor touwlengte en kogelmassa's?"

Laten we even één puntje eruit lichten: je hebt in principe gelijk als je stelt (even uitgaande van een volkomen elastische botsing) dat de kogel het verste van de paal zal komen als kogel A zo zwaar mogelijk en zo snel mogelijk is, en kogel B zo licht mogelijk.

En dan houdt het wat mij betreft gewoon op met rekenen.

Ik zie namelijk nergens een beperking opgelegd aan touw of slingeraar, dus is het (overigens zowel met een korter als met een langer touw, in theorie) mogelijk om kogel A een (baan-)snelheid naderend naar de lichtsnelheid te geven. Te idioot voor woorden natuurlijk om daarvan uit te gaan.

Daardoor weten we dan dat we in principe beter een zo lang mogelijk touw kunnen nemen, omdat bij gelijke baansnelheid de benodigde Fmpz afneemt met toenemende baanstraal.  

Ook zie ik geen energiebudget. Als dat er zou zijn zou je nog een -schijnbaar- verrassende uitkomst krijgen, dan geldt niet meer dat de massa van kogel A zo groot mogelijk gekozen moet worden voor een zo groot mogelijke snelheid van kogel B. Met zo'n energiebudget wordt dit wél een "leuke" exercitie.

Hoe dan ook, zonder verdere gegevens valt er simpelweg niks te berekenen. Zoek nog eens goed ergens in die opdracht?

Groet, Jan

Charley op 09 februari 2010 om 18:54

Het bleek dat de baansnelheid van kogel A geschat moest worden, om een berekening uit te kunnen voeren. De baansnelheid van kogel A is afhankelijk van hoe sterk degene is die de kogel rondslingerd (een atleet kan dit veel sneller dan een amateur).

Vandaar dat ik vastliep op de snelheid.

Ik heb de omlooptijd van de rotatie geschat aan de hand van de sport kogelslingeren en ben daarmee verder gaan rekenen. Zo kon ik namelijk een snelheid van kogel A berekenen en zo dus ook berekenen hoe ver kogel B uiteindelijk komt. En aan de hand daarvan heb ik bepaald hoe lang de baan moet worden (wat de uiteindelijke vraag was).

Bedankt voor het meedenken!

Jan op 10 februari 2010 om 07:38

En wat is dan jouw bevinding voor de ideale  massa's van de kogels?

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)