Reacties
Jan
op
24 januari 2010 om 21:53
Dag jordi,
Dat verhaal van die planck-kromme kan ik je niet perfect uitleggen. Maar je mag het denk ik zien als een kwestie van kansen. Atomen trillen, geven elkaar onderling duwtjes, hoe groot is de kans dat een paar kleine duwtjes (in een koud object) toevallig gunstig samenvallen en zo gelijktijdig voldoende energie leveren voor een energierijk foton? Dat móet wel gelijktijdig, want een foton is geen kruiwagen die je schepje voor schepje kunt laden.
Hoe warmer het object, hoe sterker de trillingen en dus hoe groter die kans op een energierijk foton, maar er is een grens aan de energie die kan vrijkomen bij een elektron dat naar een lagere baan terugvalt, en dus aan de energie die je met thermische trillingen aan een foton kunt meegeven: 13,6 eV (de ionisatie-energie van een waterstofatoom) is dan wel ongeveer het maximum, en als je dat via Planck's E=hf omrekent naar een frequentie vind je om en nabij de 3,2·1015 Hz, ofwel in het UV-gebied. Zo verklaar je volgens mij (en waarschijnlijk te simpel) dat dáár het maximum ligt. Dat de kans op die grote onderlinge "kicks" niet zo groot is bij thermisch trillende atomen verklaart het aflopen van die kromme richting het UV-gebied.
Wat betreft dat "witte" licht van een gloeilamp, dat valt wel mee hoor, of tegen, zo je wilt. Je ogen zijn bijzonder slechte waarnemers, of misschien beter, je hersenen zijn geweldig goede compensatoren. Het beste zie je dat als je foto's maakt zonder flitser in een door gloeilampen verlichte huiskamer. Draai er desnoods forse gloeilampen in, je ogen vertellen je "wit licht", maar je foto-emulsie jokt niet en zal áltijd een bruinig-rossige gloed vertonen. Je vindt het koplamplicht van auto's misschien ook wit, totdat je er een auto met halogeenlampen naast zet. Dan pas valt op dat die gloeilamp helemaal zo'n wit licht niet afgeeft. Dat is dus eerder een biologische kwestie, correctiewerk van je hersenen.
Neem me niet kwalijk als mijn Planck-verhaal er een beetje naast zit, maar als je er in die termen over denkt kun je er in ieder geval mee "werken". (En wie mijn Planck-uitleg wil verbeteren, schiet maar hoor.)
Beetje geholpen?
Groet, Jan
Dat verhaal van die planck-kromme kan ik je niet perfect uitleggen. Maar je mag het denk ik zien als een kwestie van kansen. Atomen trillen, geven elkaar onderling duwtjes, hoe groot is de kans dat een paar kleine duwtjes (in een koud object) toevallig gunstig samenvallen en zo gelijktijdig voldoende energie leveren voor een energierijk foton? Dat móet wel gelijktijdig, want een foton is geen kruiwagen die je schepje voor schepje kunt laden.
Hoe warmer het object, hoe sterker de trillingen en dus hoe groter die kans op een energierijk foton, maar er is een grens aan de energie die kan vrijkomen bij een elektron dat naar een lagere baan terugvalt, en dus aan de energie die je met thermische trillingen aan een foton kunt meegeven: 13,6 eV (de ionisatie-energie van een waterstofatoom) is dan wel ongeveer het maximum, en als je dat via Planck's E=hf omrekent naar een frequentie vind je om en nabij de 3,2·1015 Hz, ofwel in het UV-gebied. Zo verklaar je volgens mij (en waarschijnlijk te simpel) dat dáár het maximum ligt. Dat de kans op die grote onderlinge "kicks" niet zo groot is bij thermisch trillende atomen verklaart het aflopen van die kromme richting het UV-gebied.
Wat betreft dat "witte" licht van een gloeilamp, dat valt wel mee hoor, of tegen, zo je wilt. Je ogen zijn bijzonder slechte waarnemers, of misschien beter, je hersenen zijn geweldig goede compensatoren. Het beste zie je dat als je foto's maakt zonder flitser in een door gloeilampen verlichte huiskamer. Draai er desnoods forse gloeilampen in, je ogen vertellen je "wit licht", maar je foto-emulsie jokt niet en zal áltijd een bruinig-rossige gloed vertonen. Je vindt het koplamplicht van auto's misschien ook wit, totdat je er een auto met halogeenlampen naast zet. Dan pas valt op dat die gloeilamp helemaal zo'n wit licht niet afgeeft. Dat is dus eerder een biologische kwestie, correctiewerk van je hersenen.
Neem me niet kwalijk als mijn Planck-verhaal er een beetje naast zit, maar als je er in die termen over denkt kun je er in ieder geval mee "werken". (En wie mijn Planck-uitleg wil verbeteren, schiet maar hoor.)
Beetje geholpen?
Groet, Jan