Valversnelling

Richard stelde deze vraag op 20 januari 2010 om 17:13.

Wat is de formule waarmee je met de valtijd en de valversnelling de valafstand kunt uitrekenen als je te maken hebt met een vrije val zonder luchtweerstand. Verklaar de gebruikte symbolen en bijbehorende eenheden.

 

Wat is de formule waarmee je met de valtijd en de valversnelling de valsnelheid kunt uitrekenen als je te maken hebt met een vrije val zonder luchtweerstand. Verklaar de gebruikte symbolen en bijbehorende eenheden.

 En kan iemand mij ook uitleggen wat er met de valtijd en de valsnelheid gebeurt als je de massa 2x groter zou maken bij een vrije val zonder luchtweerstand.

 En veranderd deze valsnelheid en valtijd ook als je wel rekening moet houden met de luchtweerstand.

Ik kom hier niet echt uit, Ik zit in 4 havo alleen moet met formules werken en ben neit zo goed in die formules en ik moet dit echt zo snel mogelijk weten, want ik heb morge toets, als ik dit weet haal ik voldoende anders niet:P

Alvast bedankt,

Reacties

Jan op 20 januari 2010 om 20:20
formule waarmee je met de valtijd en de valversnelling de valafstand kunt uitrekenen

s= afstand
t= tijd
a= versnelling (bij vrije val nabij het aardoppervlak 9,81 m/s², en dan zeggen we ook wel valversnelling "g" = 9,81 m/s²)

formule (bij beginsnelheid 0 m/s) : s= ½at²

zoiets bedoel je? Ik verwacht dat dat in een tekstparagraaf van je natuurkundeboek staat. Het lijkt me dan wijs dat je eens probeert om erachter te komen waarom het je niet lukt dat op een rijtje te krijgen. De betekenis van de symbolen in zo'n formule is wat we ook wel eens het "natuurkundewoordenboekje" noemen. Dat is ook met nadruk een boekJE, want meer dan een stuk of 50 van die dingen kom je in een hele HAVO-carriëre zeker niet tegen. Ik denk dat je er voor je talen elke week zoveel moet leren, dus dat mag geen probleem zijn?

Verder heb je voor alle natuurkunderekenwerk gewoon een consequente stap-voor-stap aanpak nodig. Hoe je dat het beste doet (want je bent niet de enige die daarmee zit) heb ik nog eens uitgebreid op een rijtje gezet in de link hieronder.

Je doet er denk ik het beste aan om eens rap dat microcursusje door te nemen en te proberen met dié aanpak een stel vande voorbeeldopgaafjes uit je boek na te rekenen. Misschien dat er dan ineens een lampje gaat branden?

Op een laatste avond voor een toets krijgen we je probleem natuurlijk niet meer helemaal de wereld uit. Maar ik zal hier regelmatig kijken vanavond.

In ieder geval succes morgen,

Groet, Jan

http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?showtopic=46674
richard op 20 januari 2010 om 20:43
Heel erg bedankt voor de hulp, ik zal nog zeker kijken op deze site , ik had alleen nog 1 vraagje:

Leg uit wat er met de valtijd en de valsnelheid gebeurt als je de massa 2x groter zou maken bij een vrije val zonder luchtweerstand

Dit is een vraag welke ik gewoon moet weten zit nou al 2 uur ofzo te zoeken op internet alleen ik vind maar geen goed antwoord op deze vraag, zou u mij hiermee kunnen helpen?

Alvast heel erg bedankt!




Jan op 20 januari 2010 om 21:37

Laat een boek en een balpen tegelijkertijd uit je handen op de grond vallen. Op die afstand mag je de luchtweerstand wel verwaarlozen. Het boek is waarschijnlijk minstens TWINTIG keer zo zwaar als de balpen.

Wat neem je waar? Conclusie?

Groet, Jan

DSloet op 15 augustus 2016 om 10:18
Het is inmiddels al 2016 dus helaas, dit antwoord gaat je waarschijnlijk niet meer helpen. Voor anderen die dit forum vinden:

Het is denk ik belangrijk dat je weet waar het vallen vandaan komt. In de meeste gevallen is het belangrijker om intuïtief te weten waarom dingen werken zoals ze werken dan de formules uit je hoofd te leren: de formules vergeet je weer na verloop van tijd terwijl intuïtief weten waarom de formule is zoals hij is zorgt voor levenslange kennis én plezier.

De vraag hóe het komt dat dingen vallen, welke deeltje verantwoordelijk is voor zwaartekracht, is te abstract en ga ik hier niet beantwoorden. Wat het gevolg is wel.

Deel 1: Zwaartekrachtconstante.
Dit is iets heel bijzonders, zie het als een soort magnetisme maar dan iets dat op alle stoffen werkt en niet slechts enkele metalen. Deze kracht zorgt ervoor dat twee voorwerpen naar elkaar toe bewegen.

Deel 2: Massa
Massa is eveneens iets opmerkelijks. De massa van twee voorwerpen bepaalt hier hoe sterk de zwaartekracht is.

Deel 3: Afstand
De afstand tussen twee voorwerpen. Zwaartekracht werkt over een gigantisch grote afstand. Alles in het heelal trekt aan elkaar. Helaas zijn er sterkere krachten te bespeuren die zwaartekracht teniet kunnen doen maar de zwaartekracht van de zon bijvoorbeeld blijft tot ver buiten ons zonnestelsel een kracht om rekening mee te houden.

Deel 4: Alle delen bij elkaar.

De formule om uit te rekenen hoe snel iets valt is:
De zwaartekrachtconstante keer de gezamelijke massa van de twee voorwerpen, gedeelt door de afstand tussen de twee middelpunten van de twee voorwerpen is de valversnelling.

Ok, wat is die valversnelling precies? Dit is eigenlijk het gevolg van zwaartekracht. Deze valversnelling willen we heel vaak weten als we bijvoorbeeld raketten de lucht in schieten, als we een vliegtuig ontwerpen of als we een grote wolkenkrabber bouwen.

Maar dat niet alleen. De meeste mensen hoor je zeggen dat er geen zwaartekracht is in de ruimte. Alsof je een soort barriere doorbreekt op het moment dat je heel hoog de lucht in gaat.

Bekijk deze foto eens:
http://www.spaceflightinsider.com/wp-content/uploads/2016/08/7435-spacex_falcon_9_jcsat14-michael_deep.jpg
Dit is een foto waarbij het diafragma open is gezet zodat je de gehele baan van een raket kan vanaf de start.

Zoals je ziet gaat die raket helemaal niet recht omhoog, sterker nog, hij gaat al heel snel parallel aan de kromming van de aarde: de aarde is rond en de raket wil daar omheen circuleren. Om dit te kunnen doen is kennis van de valversnelling nodig want je wil dat die raket in de ruimte blijft. Zoals je weet gaan raketten heel erg snel: duizenden kilometers per uur. Uiteindelijk zal de raket met zo'n 27.600 km/u in een baan rond de aarde zitten. En waarom? De raket 'valt' nog steeds naar de aarde en om dat effect tegen te gaan, moet de raket heel snel opzij gaan waardoor hij precies de ronding van de aarde volgt. Hij valt dus eigenlijk een rondje om de aarde. De mensen in het international space station (ISS) zweven dus niet rond de aarde, ze vallen rond de aarde en net zoals sommige achtbanen dat effect van gewichtloosheid kunnen geven, hebben de astronauten en cosmonauten in het ISS hetzelfde gevoel.

Het is niet zo dat daar geen zwaartekracht is. Op het moment dat het ISS te langzaam opzij vliegt, begint het ISS richting de aarde te vallen. En, dat gebeurt ook daadwerkelijk. telkens moeten de mensen in het ISS hun hoogte bijstellen want ondanks dat ze heel hoog zitten en er bijna geen wrijving is, is er toch een beetje wrijving door alle gas en stof deeltjes die het ISS steeds langzamer doet vliegen. Kijk hier maar naar de grafiek van de vlieghoogte van het ISS:


http://www.heavens-above.com/IssHeight.aspx

Indien je meer wil lezen over hoe het heelal werkt, lees dan eens het blog op:


http://hoevet.nl/het-verhaal-over-het-heelal/

en gebruik de calculators om meer te weten komen over hoe het nou precies werkt:  

http://hoevet.nl/valversnelling-calculator/
http://hoevet.nl/orbit-snelheid-calculator/
http://hoevet.nl/ontsnappingssnelheid-calculator/




. op 26 maart 2020 om 10:09
Hallo, 

Als ik een voorwerp op de grond gooi van een bepaalde hoogte, laten we zeggen 3 meter. En je komt uit op een versnelling van 4 of 5 m/s2. Hoe kan het dan dat de aarde een valversnelling heeft van 9,81 m/s2? Wat is de rede hiervoor en wat zijn de overeenkomsten/verschillen? 

Ik moet een opdracht uitvoeren en ik ga het doen met een pingpongbal alleen moet ik het 5x gooien (van hetzelfde hoogte) waarom zou dit moeten? Verandert er dan wat...?
Theo de Klerk op 26 maart 2020 om 10:31
"pingpongbal"

Dat is een heel licht dingetje (geringe zwaartekracht) met een relatief groot frontaal oppervlak (en dus al bij geringe snelheden een relatief grote luchtwrijvingskracht) 

Vallende voorwerpen worden door de aarde aangetrokken met 9,81 N/kg (of m/s2), maar hoe groter de luchtwrijving, hoe kl;einer de nettokracht en dus ook hoe kleiner de versnelling. 

Door te gooien (beginsnelheid geven) zijn de berekeningen fout uitgevoerd misschien (s=1/2 at2 geldt dan niet: dan wordt het s= 1/2 at2 + vt)?

5 x gooien laat je beter gemiddelde waarden vinden - toevallige fouten en onnauwkeurigheden kun je zo beter "uitmiddelen". 

Waarom zou je trouwens gooien? Dat geeft alleen een beginsnelheid, geen versnelling.
Gewoon loslaten is wel zo makkelijk.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft zevenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)