vermogens lampen in serie

Michel stelde deze vraag op 13 december 2009 om 11:41.
beste dames en heren,

ik moet de vermogens en spanning berekenen van twee lampen die in serie staan, de ene lamp is 220V/60W, en de andere 24V/5W.



ik heb al geprobeerd de weerstand van de lampen te bereken met

R60w=u2/P=2202/60=806.67 ohm

R5W=u2/P = 242/5 = 115.2 ohm

ga ik hier me verder rekenen kom ik  niet op de goede antwoorden uit namelijk 193V en 27V, en vermogen van P=45.9W en 6.5W

graag tips hoe ik er wel op uit kan komen miss dat ik iet vergeet

gr. michel


Reacties

Jan op 13 december 2009 om 12:22
Dag Michel,

Serieweerstanden delen de totale spanning naar verhouding van de grootte van hun weerstanden.

Rekenvoorbeeld: heb je twee serieweerstanden van 3 respectievelijk 9 ohm, dan is je totale weerstand 9+3 = 12 ohm.

Je mag dan stellen dat over elke ohm ééntwaalfde deel van de totale spanning valt. Is je spanningsbron bijvoorbeeld 24 V, dan zal er over de 9-ohmsweerstand (9/12) x 24 = 18 V vallen, over de 3-ohmsweerstand 3/12 x 24 = 6 V

De weerstanden die je berekende zijn correct, dus ik denk dat je er nu verder wel mee uitkomt?

Groet, Jan

PS: hou in de gaten dat dit een zeer theoretisch sommetje is. Een gloeidraadje is geen ohmse weerstand, want de weerstand loopt fors op met de temperatuur. Als je deze schakeling in de praktijk zou bouwen zou je dus vinden dat de 60W lamp, die onder zijn nominale vermogen blijft, daardoor kouder blijft, minder weerstand biedt en dus een kleinere spanningsval krijgt. De spanningsval over de kleinere lamp zou daardoor wel eens zó groot kunnen worden dat deze onmiddellijk doorbrandt. :-(
Michel op 13 december 2009 om 13:00
Hallo Jan,

ik ben eruit, bedankt voor de tip, het was een echt owja-moment.

807 ohm + 115 ohm = 922 ohm

U60W= (807/922)*220V =193 V

U5W= (115/922)*220V = 27 V

P60w= U2/R = 1932/807 = 45.9W

P5W=U2/R = 272/115 = 6.5W

gr. michel

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft vijfentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)