Dag Niwred,

Zoiets kun je eens rustig beredeneren: stel Hans start op tijdstip 0 met een versnelling van 3 m/s². Na 1 s heeft hij dus een snelheid van 3 m/s. Zijn gemiddelde snelheid over die ene seconde was 1,5 m/s, de afstand tussen Hans en de nog stilstaande Henk is na die ene seconde dus 1,5 m.

Henk start nu overigens ook.

Nog 1 s later heeft Hans een snelheid van 6 m/s. Zijn gemiddelde snelheid over die 2 s was 3 m/s, op tijdstip 2 is is Hans dus ... m van de startstreep. Henk heeft op dat tijdstip een snelheid van 3 m/s, en had die ene seconde een gemiddelde snelheid van 1,5 m/s en is dus in die ene seconde .... m van de startstreep geraakt.

Maak nu zelf dit verhaaltje af voor de derde seconde en desnoods enzovoort, en je ziet vanzelf een patroon ontstaan waarmee je je vraag kunt beantwoorden.

Kom maar met je verdere redenering en conclusie, dan check ik hem wel.

Groet, Jan

Dat zou dan moeten worden:

Nog 1 s later heeft Hans een snelheid van 6 m/s. Zijn gemiddelde snelheid over die 2 s was 3 m/s, op tijdstip 2 is is Hans dus 6 (Vgem x t) m van de startstreep. Henk heeft opdat tijdstip een snelheid van 3 m/s, enhad die ene seconde eengemiddelde snelheid van 1,5 m/s en is dus in die ene seconde 1.5 m van de startstreep geraakt.

Dit verder doorrekenen geeft de volgende reeksen

Afstand nr 1: 1.5; 6; 13.5; 24; 37.5
Afstand nr 2: 0; 1.5; 6; 13.5; 24

Verschil hieruit kun je mooi in een tabel/grafiek zetten waaruit blijkt dat de afstand steeds groter wordt.

Klopt dat een beetje?

Dag Niwred,

Klopt een beetje heel veel  :-)

Groet, Jan.