Reacties
Jan
op
01 januari 2009 om 14:04
Dag Bjorn,
Vaarsnelheid (onder een hoek van 45°) = 2,7 m/s.
bereken de recht overstekende component (y m/s) hiervan, en de component langs de oever. (x m/s)
bereken de tijd die met y m/s nodig zal zijn om de 280 m naar de overkant af te leggen.
In die tijd wordt ook netto 120 m langs de oever afgelegd
dat betekent een nettosnelheid langs de oever van z m/s.
x-z is dan de stroomsnelheid van de rivier...
lukt het?
Groet, Jan
Vaarsnelheid (onder een hoek van 45°) = 2,7 m/s.
bereken de recht overstekende component (y m/s) hiervan, en de component langs de oever. (x m/s)
bereken de tijd die met y m/s nodig zal zijn om de 280 m naar de overkant af te leggen.
In die tijd wordt ook netto 120 m langs de oever afgelegd
dat betekent een nettosnelheid langs de oever van z m/s.
x-z is dan de stroomsnelheid van de rivier...
lukt het?
Groet, Jan
Bjorn
op
01 januari 2009 om 15:15
Hallo,
bedankt voor de snelle reactie, maar ik geraak er precies nog niet helemaal aan uit...
Wat bedoel je met y en x m/s die moeten worden berekend. De boot blijft toch aan dezelfde snelheid varen...
Ik weet wel al dat de boot 304,6 m (de schuine zijde van de driehoek) aflegt aan 2,7 m/s en daar doet hij 113 s over, maar dan kan je toch nog steeds niet de snelheid van de rivier berekenen.
Sorry voor alle vragen, maar is het enige vraagstuk waar ik echt geen weg mee raak in dit hoofdstuk al de andere lukken wel redelijk.
Jan
op
01 januari 2009 om 17:22
Even duidelijker beredenerend, dan kun je meerekenen en zie het wel denk ik.
De vaarsnelheid is 2,7 m/s t.o.v. het water.
De boot houdt een koers t.o.v. de oever van 45°.
Die schuingerichte snelheid ontbinden we in een component langs de oever, en dwars overstekend. Die zijn in dit geval beide gelijk, 2,7 x sin(45°) = 1,909 m/s.
Oversteken: de boot bereikt dus de overkant in 280/1,909 = 146,7 s.
Langs de oever komt hij echter kennelijk slechts 120 m ver. Dat betekent dat hij t.o.v. de oever slechts een snelheid heeft van 120/146,7 = 0,818 m/s.
Ten opzichte van het water heeft hij in die langsoeverse richting een snelheid van 1,909 m/s...
Stroomsnelheid rivier dus 0,818 -1,909 = 1,09 m/s.
Aan de hand van deze redenering moet je dan maar ens zien of je er met een plaatje met vectoren ook uit zou raken. Pak maar eens een ruitjesblaadje. Als dat niet lukt, steek dan je probeersel maar eens in een gif-afbeeldinkje.
in de bijlage een leeg ruitjespapier om in paint te laden.
Groet, Jan
De vaarsnelheid is 2,7 m/s t.o.v. het water.
De boot houdt een koers t.o.v. de oever van 45°.
Die schuingerichte snelheid ontbinden we in een component langs de oever, en dwars overstekend. Die zijn in dit geval beide gelijk, 2,7 x sin(45°) = 1,909 m/s.
Oversteken: de boot bereikt dus de overkant in 280/1,909 = 146,7 s.
Langs de oever komt hij echter kennelijk slechts 120 m ver. Dat betekent dat hij t.o.v. de oever slechts een snelheid heeft van 120/146,7 = 0,818 m/s.
Ten opzichte van het water heeft hij in die langsoeverse richting een snelheid van 1,909 m/s...
Stroomsnelheid rivier dus 0,818 -1,909 = 1,09 m/s.
Aan de hand van deze redenering moet je dan maar ens zien of je er met een plaatje met vectoren ook uit zou raken. Pak maar eens een ruitjesblaadje. Als dat niet lukt, steek dan je probeersel maar eens in een gif-afbeeldinkje.
in de bijlage een leeg ruitjespapier om in paint te laden.
Groet, Jan
Bijlagen:
Bjorn
op
01 januari 2009 om 20:29
OK,
nu zie ik het inderdaad ook...
kwas even de kluts kwijt, maar alleszins hartelijk bedankt...