optrekkende en afremmende metro

An stelde deze vraag op 27 oktober 2008 om 20:03.

3. Twee naburige stopplaatsen van de metro liggen 450 m van elkaar verwijderd.

Als het metrostel versnelt, is dat met een versnelling van 0,90 m/s²; als het

vertraagt, is dat met een ‘versnelling' van 1,2 m/s². Bereken

- de tijd die minimaal nodig is om de afstand tussen de haltes af te leggen;

- de maximale snelheid van de trein;

- de gemiddelde snelheid tussen beide haltes.


Ja, ik heb hier eigenlijk gewoon problemen met het begin... Dus als iemand mij op weg zou kunnen helpen, zou ik hem zeer dankbaar zijn.

Reacties

Jan op 28 oktober 2008 om 00:01
Dag An O'Nyme,

helpt het als ik stel:

de tijd dat het treinstel vertraagt is ¾ van de tijd dat het treinstel versnelt.

de gemiddelde snelheden tijdens versnellen en vertragen zijn beiden gelijk, want begin- en eindsnelheden zijn gelijk (zij het omgekeerd, maar dat maakt voor het gemiddelde niks uit)

groet, Jan
Robbert op 28 oktober 2008 om 10:50
Hoe weet je dat van die 3/4? Is dat altijd zo of is daar een berekening voor?
Jan op 28 oktober 2008 om 17:07

voorbeeld:

een trein vernsnelt zekere tijd met 3 m/s² en haalt daarmee een snelheid van 36 m/s Hij is dus 12 s bezig met versnellen.

dan moet hij weer afremmen tot v=0 , met een versnelling van -9 m/s² . daar doet hij dus 4 s over. 

4 x 9 = 36
12 x 3 = 36

omdat bij het optrekken de versnelling maar 1/3 is van bij het aremmen, zal de tijd 3/1 keer zo lang moeten zijn om een zelfde snelheidsVERSCHIL te bereiken.

Reactie op 28 oktober 2008 om 18:43
S1+s2=450
<=> 0,50 *0,90 t²+0,90*0,75t²-0,5*1,2*(3/4)²*t²=450
<=> t=24s

De rest van de oefening is niet zo moeilijk. Bedankt.
(Mijn t klopt toch, he?)
Jan op 28 oktober 2008 om 20:26
Nee, klopt niet . 

principiële fout: Je slaat een betrekkelijk eenvoudige nacontrole over:

In 24 s 450 m afleggen betekent een gemiddelde snelheid van ruwweg 19 m/s, en dus een topsnelheid van ruwweg 38 m/s. Dat haalt de trein nooit zelfs niet in de volle 24 s, met genoemde versnelling van 0,9 m/s².
Je antwoord moet fout zijn.
 

De tweede principiële  fout die je maakt : Je schakelt ergens in je rekenwerk botweg over op "t". Maar je hebt te maken met twee verschillende tijden: eentje voor optrekken, en eentje voor afremmen.

Ik pas even een rekenversimpeling toe door die negatieve versnelling positief te beschouwen. Mijn trein moet nu twee afzonderlijke trajectjes afleggen die samen 450 m lang zijn, en in beide trajectjes eenzelfde eindsnelheid halen.

s1 + s2 = 450 m
t2= 0,75·t1

s1= ½·0,9·t1²
s2= ½·1,2·(0,75·t1

450=½·0,9·t1² + ½·1,2·(0,75·t1

en dan vind ik voor t1 (NOTA BENE t één) 24,8 s.
Dan t2 nog bepalen natuurlijk .....

groet, Jan
Re op 29 oktober 2008 om 12:42
Dom van mij. De totale tijd is dus mijn t of uw t1 + 0,75 t1
 Dan krijg je dus 42 s, wat overeenkomt met de oplossing in het boek. Bedankt

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft vijftien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)