Formule 1

Timo stelde deze vraag op 22 oktober 2008 om 10:43.
Ik/wij ben op school bezig met een profielwerkstuk natuurkunde.
onze onderzoeks vraag is: Kan een Formule 1 auto op de kop door een tunnel rijden?

wij hadde als idee om eerst de forumule Fw=1/2 R v v A  te gebruiken.

Hoe moeten we nu verder gaan en zijn we zo wel goed begonnen?

we hebben al wat op internet gezocht maar we hebben niks meer gevonden als dat het kan bij een snelheid van ongeveer 200 km/h

Reacties

Jan op 23 oktober 2008 om 20:42
Dag Timo,

Ja hoor, in theorie kan het, in de praktijk wordt het lastiger om technische redenen: De motoren zijn niet geschikt om ondersteboven te draaien en zo. Ook zou het veel geld kosten om een tunnel te bouwen waar de auto éérst normaal kan rijden om op te trekken totdat hij voldoende snelheid heeft, om daarna op volle snelheid langs de wand naar het plafond te klimmen. (en tenslotte ook weer veilig te kunnen landen....)

 Vanwaar je idee om te gaan werken met wrijvingskracht? Is het niet eerder een idee om aan vliegtuigvleugels te denken?

Ben je trouwens van plan om dit ook praktisch aan te tonen? Kan hoor, een klein windtunneltje bouwen, het maakt geen verschil of de auto langs"stilstaande"  luchtmoleculen rijdt, of dat de lucht langs de stilstaande auto stroomt.

Dit zou wel eens een diepe discussie kunnen gaan worden. :)

Groet, Jan
Timo op 24 oktober 2008 om 08:03
De rede dat we voor deze formule hadden gekozen was dat de wrijvings kracht de kracht is die op de vleugels staat.


verder zijn we wel van plan het practisch aan te tonen. Hiervoor hebben we al een windtunneltje klaar staan.
Jan op 24 oktober 2008 om 23:44
Probleem van wrijvingskrachten is natuurlijk wel dat die per definitie tegen de bewegingsrichting in gericht zijn. En met een kracht die langs dat plafond is gericht kun je een auto niet tegen dat plafond drukken.

Je moet op zoek naar "lift" of "downforce", niet naar wrijving of "drag"

Al eens zó over nagedacht?

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft tien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)