Dag Djakirah,
Komt deze vraag uit een middelbareschoolnatuurkundeboek, of ben je bezig met een cursus elektrotechniek?
Natuurkunde:
De eenheid van vermogen (P) is watt (W).
Elektrisch vermogen kun je berekenen door de spanning (U) in volt (V) te vermenigvuldigen met de stroomsterkte (I) in ampère (A)
P= U·I
Maar daarmee vermenigvuldig je volts met ampères, dus de eenheid van elektrisch vermogen is dan VxA = VA.
1 watt (W) is dus precies gelijk aan 1 voltampère (VA)
:-) een simpelere omrekening kun je dus niet bedenken.......
Elektrotechniek:
S= U x I [VA] schijnbaar vermogen.
P= U x I x cosφ [W] werkelijk vermogen.
Die φ is dan het faseverschil in radialen tussen (wissel)spanning en stroom in een apparaat. Voor een gloeilamp is dat 0 rad, en is cos φ dus gelijk aan 1, niks aan de hand. Voor elektromotoren, of in het algemeen apparaten met spoelen en/of condensatoren treedt zo'n faseverschil wel op, en zou die cosφ bijvoorbeeld 0,9 kunnen bedragen.
Groet, Jan