Dag Wendy,

het smalste stukje heeft een weerstand van 1,3 Ω.

het op een na smalste stukje heeft een 2 x zo grote doorsnede, en dus een half zo grote weerstand. Reken desnoods na door dat tweede stukje te beschouwen als twee parallelweerstandjes van 1,3 Ω. 

Hoe dan ook, die twee stukjes staan in serie en hebben samen dus een weerstand van 1,3 + 0,65 = 1,95 Ω

redeneer zo verder voor allevijf de stukjes. 

duidelijk zo?

groet, Jan