Dag Kat124,
Wat je moet doen is voor jezelf een filmpje afspelen van de hele situatie, en jezelf afvragen hoe het komt dat het beeld niet lijkt te wijzigen terwijl het wiel tóch ronddraait.
Alle spaken lijken als twee druppels water op elkaar. Maak eens een gedachtenfoto op het moment dat er een spaak precies verticaal staat. Dan draai je het wiel één spaak verder en maakt weer een foto. Beide foto's zijn identiek, nietwaar?
De vragen zijn nu:
- welke afstand legt de koets af tussen die twee foto's in?
- hoeveel tijd verstrijkt er tussen twee foto's in?
Zo heb je een afstand en een tijd, en daarmee kun je een snelheid berekenen. Wil je weten of dat de laagst mogelijke snelheid is, dan moet je proberen je andere situaties voor te stellen waarbij het wiel in de tijd tussen twee foto's juist zó ver ronddraait dat er wéér een spaak precies verticaal staat.
Laat maar eens weten of het lukt. Het juiste antwoord zit hieronder verstopt in de groet.
G1r0ome/ts, Jan