In een kring zijn enkele weerstanden als volgt geschakeld:
Hoe groot is de substitutieweerstand tussen de punten A en B?
a --> 10 ohm b --> 18 ohm c --> 28 ohm d --> 37 ohm
Ik zou op 10 ohm uit moeten komen, maar op een of andere manier maak ik ergens een fout. Ik ken alle formules en regels die bij zowel bij parallel als serieschakeling horen, maar toch lukt het niet
Reacties
Jan
op
26 mei 2008 om 19:26
Dag N,
het is inderdaad 10 ohm.
Nou kan ik het je wel voorkauwen, maar dan zie ik nog de fout niet die je maakt. Kun je je redenering en berekening hier eens stap voor stap opschrijven?
groet, Jan
jeedee
op
26 mei 2008 om 21:04
Hallo N,
De 3 meest rechtse weerstanden van 2, 6 en 2 Ohm staan in serie. Dat geeft 10 Ohm. Die 10 Ohm staat parallel aan de weerstand van 10 Ohm. Dat wordt 5 Ohm. Deze 5 Ohm staat in serie met 2x 2 Ohm. Dus 5+2+2= 9 Ohm. Die 9 Ohm staat parallel aan 18 Ohm. Dat geeft (18x9) gedeeld door (18+9) oftewel 162 gedeeld door 27 = 6 Ohm. Deze 6 Ohm staat weer in serie met 2x2 Ohm en geeft dus 6 + 4 = 10 Ohm.
Groeten Jeedee.
N
op
26 mei 2008 om 21:12
Ik had eerst de vervangingsweerstand bepaald van de parallelgeschakelde weerstanden. 1/18 + 1/10 + 1/6
Maar ik kom dan niet op een mooi rond getal, wat bij dit soort vragen wel de bedoeling is. Ik kom dan op een getal van 3,10
3,10 + 12 = 15,10 ohm
Ik wist ook van te voren dat dit niet juist is, maar ik ben even kwijt hoe het moet..
N
op
26 mei 2008 om 21:15
bedankt Jeedee!
logisch..:P
Jan
op
27 mei 2008 om 00:20
Denk erom, als je vervangingsweerstanden berekent, werk dan altijd stap voor stap tussen twee knooppunten. Zie je tussen twee knooppunten ergens alléén serieweerstanden of alléén parallelweerstanden dan kun aan dat stukje rekenen.