Dag Pascal,
Ja hoor, daar is prima een formule voor te maken.
In het algemeen reken we warmtestromen uit met
Q= m·c·ΔT
- Q= warmtestroom
- m = massa
- c= soortelijke warmtecapaciteit (hoevel energie moet je toevoeren om een kg van die stof één graad in temperatuur te laten stijgen)
- ΔT = de verandering van temperatuur.
Die kun je ook zó gebruiken: stel nou dat je met je stof helemaal op 0 Kelvin begint. Dan geeft m·c·ΔT gewoon de hoeveelheid warmte-energie die in die hoeveelheid stof aanwezig is.
Een (ik hoop) simpel voorbeeldje om hiermee tot een formule te komen:
je hebt 4 portemonnees met elk 6 euro, en 6 portemonnees met elk 12 euro. Als je die nou op een hoop gooit en het geld netjes over alle portemonnees verdeelt, hoeveel portemonnees met elk hoeveel euro heb je dan?
In alle portemonees zitten euro's, dus de waarde van die euro doet er niet toe. Omdat je water met water mengt, en daarna water overhoudt, doet de soortelijke warmtecapaciteit er óók niet toe.
elke portemonnee stelt een kg water voor, en de inhoud in euro's de temperatuur van die kg water. Het zou het mooiste zijn als je de temperatuur uitdrukte in kelvin, maar toevallig maakt het voor jouw probleem helemaal niks uit als je dat in °C doet.
Probeer eens?? Eerst met je portemonnees, en dan met water, met dat voorbeeld dat op 24°C uitkwam?
Laat maar eens weten of het lukt of niet, en of je het verband ziet. .
Groet, Jan