Je moet je voorstellen dat op het moment van het botsen met de grond de bal snelheidvectoren in twee richtingen heeft, zijnde:
- Een horizontale snelheid v, die niet verandert van grootte of richting (dus die 30 m/s in horizontale richting)
- Een verticale snelheid, qua grootte gelijk aan t . g m/s (de waarde voor tijd t heb je al berekend), die verticaal omlaag gericht is
Met behulp van de stelling van Pythagoras kun je, volgens mij, dan de resulterende snelheid berekenen, dus:
v (resulterend) = sqrt((g . t)^2 + v^2)
Natuurlijk kun je ook een energievergelijking gebruiken, dus:
E (potentieel) = E (kinetisch)
m . g . h = 0,5 . m . v^2
v = sqrt(2 . g . h) (Met h = 20 m.)
Volgens mij moet het zo kloppen. Succes!
Philip