Temperatuur verandert niet, natuurlijk verandert de hoeveelheid lucht in de duikersklok ook niet. Dus gaat het alleen maar om het verband tussen druk en volume en daarvoor geldt de wet van Boyle: p . V = constant.
Bovenaan heerst gewoon de luchtdruk (zo te zien niet gegeven, dus maar uitgaan van 1,0 bar ofwel 1,0.105 Pa). Op 15 meter onder water komt daar 15 meter waterdruk bij. Die is te berekenen met de formule van ρ.g.h met ρ de dichtheid van water (is 1,0.103 kg/m3). Dus de extra waterdruk is 1,0.103 x 9,81 x 15 = 1,5. 105 Pa. Totale druk op 15 meter is dus 1,5.105 + 1,0.105 = 2,5.105 Pa.
Omdat p.V is constant en de druk op 15 meter diepte 2,5 keer zo groot is als aan het oppervlak, moet het volume dus wel 2,5 keer zo klein zijn. Aan het oppervlak is het volume V = h . A met h = 2,0 m en A is oppervlakte van het grondvlak, dus 2,0 . A. Op 15 m diepte 2,5 keer zo klein, dus (2,0 . A) /2,5 = 0,8 . A. Dus de hoogte h is dan nog maar 0,8 m. Dus het water is 1,2 m de duikersklok in gekomen.