Help? zwembadwater opwarmen

Chaymm stelde deze vraag op 19 januari 2015 om 22:02.
Thijs heeft een zwembad van natuursteen. Op een onbewolkte dag besluit Thijs te gaan zwemmen. Het zwembad is 5,10 m lang, 2.43 m breed en 1.45 m diep. Het waterpeil bevindt zich 18cm onder de rand. De temperatuur van het water is 17 Graden Celsius. Het water is hem iets te koud. Het vermogen van de zon op het water van het zwembad bedraagt die dag gemiddeld 1.2 kW/m2. Die dag schijnt de zon 3.0 uur lang op het zwembad.
Neem aan dat de straling van de zon gebruikt wordt om het water op te warmen.
- Bereken de temepatuur van het water aan het einde van de dag.

Ik begrijp niet echt welke formules ik hierbij moet gebruiken??

Reacties

Natuurkundige op 19 januari 2015 om 22:05
Hallo,
Gebruik eerst de formule Q= m x c x deltaT.
Dan weet je hoeveel Joule/MJ er nodig is om het water 1 graad Celsius op te warmen.
Theo op 19 januari 2015 om 22:23
Ik zou ook zeggen dat natuurkunde eens van het stigma af moet dat je allereerst formules moet toepassen.  Bekijk eerst eens de situatie:
een zwembad van bepaald volume tot op zekere hoogte gevuld met water. En dat water is te koud en moet warmer.
Wat zegt de wiskunde over de hoeveelheid water in het bad? Wat zegt natuurkunde over de hoeveelheid energie nodig om het 1 graad warmer te maken? Hoeveel energie straalt de zon in het bad? Hoeveel graden kan het dan het water opwarmen?

Als je dit soort situaties doorziet, kun je daarna op zoek gaan naar de bijpassende formules (die dan als "heel natuurlijk" zich aanbieden)
Jan van de Velde op 19 januari 2015 om 23:16
En wat ook helpt, als je een keer in gedachten "het filmpje hebt afgespeeld", d.w.z. dat zwembad in de zon hebt zien liggen, dat zonnetje erop hebt zien schijnen en dat water warmer hebt zien worden is om daarna alle gegevens netjes onder elkaar in "formulecode" onder elkaar op een rijtje te zetten:

l= 5,10 m
b= 2,43 m
h= 1,45 -0,18 = 1,27 m
Tbegin= 17°C
P= 1,2 kW/m²
t= 3 h

en ook je vraag zo noteren:
Teind = ?? °C

Stel dat je nog niet helemaal ziet waar je heen moet, nu al die grootheden zo overzichtelijk onder elkaar op een rijtje staan vallen je misschien al een paar (tussen)stappen op die je zou kunnen gaan zetten, grootheden die bij elkaar in een formule passen en waarmee je dus minstens al eens een éxtra gegeven zou kunnen berekenen dat je verderop in je berekeningen misschien zou kunnen gebruiken.  

Dus ik zou zeggen, begin eens ergens, en als je dan ergens vastloopt, type de rekenstappen die je al hebt gezet hier uit, en vertel ons waar je vastloopt en waarop. 
dan kunnen we je gericht verder op weg helpen. 

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft vijf appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)