eindsnelheid

Marco stelde deze vraag op 02 januari 2008 om 09:23.

Goedendag,

 Op het werk kwam de volgende vraag naar boven:

 Stel: je schiet een kogel loodrecht de lucht in. Er komt een moment dat de kogel stil staat en vervolgens gaat vallen. Wat wordt dan de maximale eindsnelheid?

 Er zijn collega's die beweren dat de eindsnelheid even hoog wordt als de aanvangssnelheid. Dat kan er bij mij niet in omdat ik denk dat er door invloed van de wrijvingskracht een maximale valsnelheid op zal treden. Deze zal nooit zo hoog worden als de afgevuurde snelheid. (denk ik)

Maar goed de schoolbanken zijn al weer 25 jaar geleden verlaten... 

Groeten, 

Marco

Reacties

Jan op 02 januari 2008 om 11:07

Dag Marco,

Ik weet niet genoeg van geweerkogels en hun gedrag af om betrouwbare gegevens in berekeningen in te voeren. Maar genoeg om te zeggen dat de kogel in elk geval NIET de aarde zal raken met de snelheid waarmee hij werd afgevuurd.

Welke snelheid een VERTICAAL afgevuurde kogel dan wél zal hebben tijdens het landen hangt sterk af van drie factoren:

- de massa van de kogel

- de doorsnede van de kogel

- de wijze van vallen. (punt naar beneden, punt naar boven, of dwars of "zwabberend").

Ik ben eens wat rond gaan googlen en vind dat hier door velen al eens rekenpogingen aan zijn gewijd. De betrouwbaarst uitziende berekeningen vinden dan eindsnelheden van ergens tussen de 20 en 100 m/s.

NB: dat wil niet zeggen dat er bij dat soort "vreugdevuur" geen doden kunnen vallen. Een kogel die bijvoorbeeld onder een hoek van 80° of minder met de verticaal wordt afgevuurd zal bijna zeker met de punt naar beneden vallen, de gunstigste houding, en daarbij zijn horizontale startsnelheidscomponent ook behouden. Verder, hoe dan ook, geraakt worden door een kogel met een snelheid van 100 m/s en puntje eerst, lijkt me, om het zachtjes te zeggen, geen prettige ervaring. Wordt je door zoiets op de "goede" plaats geraakt, dan kan dat best einde oefening betekenen.  

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft eenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)