Wrijving

Jan stelde deze vraag op 16 december 2007 om 20:21.
De bedoeling is om een kast via een glijdende beweging te verplaatsen. De hoogte waarop de duwkracht F aangrijpt is hierbij erg belangrijk. Een hoog aangrijpingspunt maakt dat de verhuizer zich niet of weinig moet bukken (wat de rug spaart). Ligt anderzijds het aangrijpingspunt van F te hoog, dan zal de kast kantelen i.p.v. glijden. Bedoeling van deze oefening is om op zoek te gaan naar de grootste waarde van h opdat de kast onder invloed van F net niet kantelt maar glijdt met constante snelheid.  Bijkomende gegevens:
• de massa van de kast is 50 kg
• de kasthoogte H = 1.90 m
• de kastdiepte D = 96 cm
• de dynamische wrijvingscoëfficiënt fd = 0.3

Tip: op het ogenblik dat de kast op het punt staat om te gaan kantelen, verdwijnt de steunkracht in het punt b.  Mijn concrete vraag: Hoe moet ik de 'tip' gebruiken? Eeerst dacht ik het op te lossen mbv traagheidsmomenten, maar dat gaaat dus duidelijk niet omdat het niet over een volwaardige rotatiebeweging gaat...


Reacties

Jaap op 16 december 2007 om 20:48

Dag Jan,
Als de kast op het punt staat te kantelen, is er evenwicht van krachtmomenten.
Linksom werkt het moment van F. Voor de grootte van F bedenken we dat de kast op het punt staat te gaan glijden; in horizontale richting hebben we het krachtenevenwicht F=Fw=f*Fn=f*Fz. De arm van F ten opzichte van a volgt uit de figuur.
Rechtsom werkt het moment van de zwaartekracht Fz op mc.  Als we mogen aannemen dat mc in het midden van de kastdiepte ligt, is de arm van Fz ten opzichte van a gelijk aan D/2.
Succes met de verdere uitwerking,
Jaap Koole

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft acht appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)