Dag Jirina,
Ik begin het al wat beter te snappen. Die formule geeft het vermogen P voor die sprong, niet de kracht. Omdat je de formule in het nederlands bracht en in je topictitel het woordje kracht gebruikte zag ik een at vermogen niet.
Als je je massamiddelpunt een bepaalde hoogte h geeft door te springen, geef je jezelf daarmee een hoogte-energie Ez = m x g x h (dat geeft een uitkomst in joule). Hierin is g de valversnelling op aarde, 9,8 m/s².
Die energie geef je aan jezelf door een arbeid W te verrichten, en die kun je berekenen door de kracht F die je uitoefent maal de afstand s waarover je die kracht uitoefent: W = F x s (dat geeft ook een uitkomst in joule) Zak je voor de sprong bijvoorbeeld 40 cm door je knieen, dan is die s in die formule 0,4 m.
Door dan gelijk te stellen m x g x h = F x s kun je de kracht uitrekenen die je tijdens je afzet gemiddeld hebt uitgeoefend.
Kun je hier wat mee, of moet je toch naar dat vermogen P?
Groet, Jan