De horizontale slinger
Sarah stelde deze vraag op 02 december 2007 om 08:45.Hallo,
Ik moet een proef doen op school over de slingertijd van een horizontale slinger. We moeten het verband onderzoeken tussen:
- de afstand van de ophangdraden en de slingertijd
-De lengte van de ophangdraden en de slingertijd
-De lengte van het latje en de slingertijd
Nu moeten we een hypothese opstellen. Ik weet dat het recht- evenredige verbanden zijn. Maar ik weet niet waardoor het komt.
Kunt u dat a.u.b uitleggen
groet, Sarah
Reacties
Dag Sarah,
Is dit je opstelling?
(Verder hoop ik dat iemand anders je wil helpen. Ik heb weinig ervaring hiermee, mijn uitleg zou wat onbeholpen kunnen zijn).
Groet, Jan
Ja, dat is mijn opstelling. Ik heb o.a dit als hypothese:
T= 2*pi*wortel(l/g)
Met l als lengte van het latje en g is 9.81. Dus uit de formule kan ik afleiden dat als l groter wordt dat T dat ook groter wordt. Dus l is recht evenredig met wortel l
Klopt dat?
Hallo Sarah,
Gisteren zag ik de vraag over een horizontale slinger van 2 dec. j.l. Ik heb me er even in verdiept.
Kijkend naar Google zag ik dat er meerdere typen van horizontale slingers onderscheiden worden. Het hier beschreven experiment was er niet bij. In de bijlage geef ik een afleiding van de slingertijd. Alle afhankelijkheden blijken onder een wortelteken te zitten (dus niet rechtevenredig). T.o.v. de gewone slinger met L en g komen er nog een afhankelijkheid van de afstand tussen de ophangpunten en van de staaf(latje) lengte bij.
Wellicht heb je er nog wat aan.
Mvg Chris
Bijlagen:
Ik moet ook een practicum over dit onderwerp doen en ik heb nu de uitleg van Chris bestudeerd en deze:
http://www.natuurkundeolympiade.nl/opgaven/bestanden/Eindronde-Practicum-2005.pdf (opgave)
http://www.natuurkundeolympiade.nl/opgaven/bestanden/Eindronde-Practicum-Uitw-2005.pdf (uitwerkingen)
En ik snap het nog niet helemaal, er worden twee verschillende manieren gebruikt om achter T te komen. Ik loop bij beide al vast bij de eerste stap, zou iemand het mij kunnen uitleggen?
Groet
de wiskunde die in de uitwerking wordt gebruikt is lastig, zeker als je geen ervaring hebt met differentiaalvergelijkingen, zoals d2φ/dt2=-C.φ.
Het lijkt mij dat je dit niet allemaal hoeft te kunnen begrijpen.
Kun je ons misschien vertellen wat de opdracht is, die je van je docent gekregen hebt? Dan weten we beter hoe we je kunnen helpen.
Bert
- Verband (formule etc.)
- Onderzoeksvraag
- Hypothese (formule en verwachte waarde van de constante)
- Coördinatentransformatie
- Formules t.b.v. afgeleide grootheden
Ik heb alleen het onderwerp horizontale slinger gekregen, voor de rest geen info eigenlijk (behalve dan wat er in de oriëntatie moet)
Jop
P.S. Ik zit in de zesde en begin nu net met de differentiaalvergelijkingen dus dat kan ik wel gaan snappen.
heeft je docent daar ook een toelichting bij gegeven?
Weet je bijvoorbeeld wat er van je verwacht wordt bij "Coördinatentransformatie"?
Ik niet. Ik kan wel iets verzinnen, maar daar word jij ook niet wijzer van.
Wat je wel kunt doen is het volgende:
- alle fysische grootheden (lengtes, massa's etc.) die een rol zouden kunnen spelen op een rijtje zetten
- je concenteren op een meetbare grootheid (de slingertijd ?) en voorspellen hoe die van de bovengenoemde grootheden afhangt (bij sommige grootheden verwacht je misschien wel dat er geen afhankelijkheid is)
- op grond daarvan een hypothese formuleren
Hoe het verder moet met formule, constante etc. kun je toch beter aan je docent of aan een klasgenoot vragen. Deze vragen zijn duidelijk specifieker dan die uit de Olympiade (1. Definieer eerst de grootheden die mogelijk de trillingstijd T kunnen beïnvloeden en geef steeds een mogelijke relatie van de grootheid met de trillingstijd. Geef iedere keer ook aan waarom je die relatie verwacht. 2. Stel een meetplan op. Beargumenteer op papier de keuzes die je maakt.)
Groeten,
Bert
Bij die uitwerkingen van de Natuukunde Olympiade staat een uitwerking voor het berekenen van de T, die ziet er anders uit dan die van Chris maar die is wel hetzelfde.
Ondertussen is het mij in ieder geval wel duidelijk geworden dat de T afhangt van twee dingen, de lengte van de touwtjes en de afstand daar tussen. Maar al die formules die ze gebruiken die zijn voor mij nog niet duidelijk.
Groet