Dag Guus,
Het is niet zozeer de oppervlakte van de luchtkamer die er toe doet, maar wél de doorsnede (dwz de oppervlakte van de doorsnede) van de loop, en het drukVERSCHIL vóór en achter de kogel. F wordt dan p x A , met p in Pa (N/m²) en A in m².
Verder kun je moeilijk stellen dat de kogel de loop met een bepaalde kracht verlaat. Je kunt wel praten over de (netto) kracht die op de kogel nog wordt uitgeoefend op het moment dat deze de loop verlaat. Die kracht zal overigens tijdens het afvuren zeker niet constant zijn. Stel je een kleine luchtkamer voor en een grote loop, tijdens het afvuren zakt de druk achter de kogel duidelijk in, want het volume wordt steeds groter. Met een grote luchtkamer een een kleine loop maakt dat allemaal zoveel niet meer uit en ga je dingen afronden en verwaarlozen.
Verder moet je kogel tijdens het afvuren steeds sneller lucht in de loop voor zich uitduwen, de (tegen)druk vóór de kogel wordt dus groter. Hoe dichter bij het eind van de loop, hoe makkelijker die overdruk wordt afgevoerd naar buiten, en juist aan het eind van de loop zal dat effect dus weer vrij klein zijn.
Duidelijk?
Groet, Jan