Dag M,
Da's een lastige als je het op die manier uitvoert. Je geeft een portie bewegingsenergie aan een vallend voorwerp, en het ei moet dan arbeid gaan uitoefenen om die bewegingsenergie uit dat voorwerp te halen. De kracht bereken je dan door die arbeid te gaan delen door de afgelegde weg tijdens de otsing (m.a.w hoever een ei meeveert alvorens te breken). Alleen, die afgelegde weg wordt bij een (heelblijvend) ei wel héél lastig te bepalen, en niet alleen dat, die afgelegde weg vermoed ik in de micrometers te gaan lopen. Pak maar eens een gewone eetlepel en tik hiermee nog niet eens zo hard op een ei. Krak. Weinig energie, maar door de korte weg toch al een enorme kracht.
Ik denk dat je er beter aan doet een pstelling te maken waarbij je voorzichtig meer en meer statisch gewicht op een ei kunt plaatsen, net zolang tot het ei het begeeft. Dan weet je wél vrij nauwkeurig die nodige kracht,
En oh ja, er is heel veel verschil tussen eieren. De schaaldikte en -sterkte kan behoorlijk variëren van kippenras tot kippenras, en hangt ook nog af van dieet en gezondheidstoestand van de kip. Voor de sterkste eieren heeft de TOA vast niet genoeg massablokjes in huis.
Laat eens horen hoe deze knoeiboel afloopt?
Groet, Jan