dag,

Het heeft inderdaad met de oppervlakte te maken:

Een blad dat twee keer zo dik is, weegt twee keer zoveel maar heeft maar ongeveer 1/1000 extra oppervlak en de aerodynamische vorm verandert eigenlijk niet.

De zwaartekracht verdubbeld, maar de wrijvingskracht blijft ongeveer gelijk. Daarom zal het dus sneller vallen.

Dit is ook geval bij het neerdwarrelen van stof, of de vorming van mist. 

Maar als het oppvl groter wordt, dan hebben die blaadjes toch juist meer last van wrijvingskracht (door de lucht). Een kleiner oppvl heeft naar mij idee minder last van de lucht dus minder wrijvingskracht dan een groter oppervlak.

Dag Roderick,

 in je vraagstelling spreek je jezelf tegen:;

waardoor is de wrijvingskracht in het geval als je veel blaadjes van een bepaalde hoogte laat vallen groter dan als je weinig blaadjes neemt?

..//..

En waardoor neemt bij een toenemd aantal blaadjes de invloed van de wrijvingskracht af?

Lees eens goed, hier staan twee stellingen, geheel tegengesteld aan elkaar. René's uitleg klopt, maar jij blijft blijkbaar in de war.

Bij (lucht) wrijving speelt onder andere een rol de factor A, het doorsnee-oppervlak van het vallende object (gezien in de valrichting). Een A4-tje dat plat valt heeft zo een A van ca 20 x 30 = ca 600 cm². Maar als ik twee A4-tjes op elkaar plak blijft dat 600 cm², dat wordt geen 1200 cm². Een pak van 500 A4-tjes heeft nog steeds dat doorsnee-oppervlak van 600 cm². De wrijvingskracht blijft op die manier nagenoeg gelijk, en krijgt in verhouding tot de wél steeds toenemende zwaartekracht (500 A4-tjes hebben een 500 x zo grote massa als één A4-tje) een steeds geringere invloed op de snelheid.

Want de resulterende kracht (die de versnelling bepaalt) bereken je uit Fz - Fw. En die resultante wordt dus steeds groter naarmate je pak papier dikker wordt.

Zó dan duidelijk?

Groet, Jan