Inderdaad, schilderdoek zit opgespannen op een houten raamwerk. De luchtvochtigheid die heerst tijdens het opspannen, bepaalt daarna wat er met het doek gebeurt. Wordt het droger, dan gaat het doek slapper aan de latten hangen, wordt het vochtiger dan tijdens de uitgangssituatie, dan gaat het doek (vanwege de krimp) extra spannen.
De verflaag (op oliebasis) heeft dat rekken en krimpen niet, die laag blijft in oppervlak gelijk. Op het hechtvlak is dus een geregelde, minieme beweging. En als die krimp en rek maar vaak genoeg plaatsvindt, krijg je barsten (craquelé) en bladders. Vandaar dat musea en collectioneurs altijd zorgen voor een goede en constante klimaatbeheersing.
Maar de vraag blijft staan: hoe komt het dat weefsel dat vocht opneemt in oppervlak krimpt.
Alexandra