Een reservoir bevat een bepaalde hoeveelheid lucht bij een bepaalde druk. Via twee gebogen dikwandige glazen buizen, beide gevuld met kwik (dichtheid = 13,6 g/cm³) wordt dit reservoir verbonden met:
a) de open lucht in L
b) een afgesloten hoeveelheid gas G
De proef wordt uitgevoerd bij normdruk (p atmosfeer = 101300 Pa). De kwikkolommen vertonen hoogteverschillen zoals aangegeven op de figuur in de bijlage.

Gebruik voor de aardse constante g = 10N/kg
De druk van de afgesloten hoeveelheid gas in G bedraagt dan:
a) 8160 Pa
b) 101300 Pa
c) 106740 Pa
d) 109460 Pa
Ik heb dus geen enkel idee hoe ik moet beginnen. Alle vragen waar druk met gassen en vloeisoffen gevraagd worden zijn voor mij een compleet raadsel. Wie kan me helpen?