Bij het hamerslingeren brengt de atleet de hamer op snelheid door het uitvoeren van een rotatie. Op het ogenblik dat de atleet de hamer met staaldraar lost, is de straal van de cirkelbeweging van de hamer gelijk aan 1,30m. De massa van de kogel bedraagt 7,00 kg.
De snelheid van de kogel op het ogenblik van de slingerworp is 20,0 m/s. Hoe groot was de kracht van de atleet op de hamer juist voor het loslaten?
A) 1080 N
B) 1654 N
C) 2154 N
D) 2800 N
Ik dacht zelf dat de kracht gelijk moest zijn aan de middelpuntzoekende kracht dus: (m x v2)/r = (7 x 400)/ 1.30
Maar dat antwoord staat er dus niet tussen. Het moet trouwens C zijn. Kan iemand me helpen?