Dag Joanna,
Als ik het goed begrijp, is de gegeven 3,50 μg koolstof uitsluitend C-11? En wordt bij vraag a en b alleen gedoeld op C-11?

Vraag a
Eén kern C-11 heeft een massa van 11 u (u is atomaire massaeenheid). De massa van een atoom C-11 is vrijwel even groot, 11 u = ...kg.
In totaal is aanvankelijk aanwezig 3,50 μg = .... kg C-11.
Daarin passen .... / ... =  ... atomen C-11 en vrijwel evenveel kernen C-11.

Vraag b
Ik begrijp niet wat wordt bedoeld met kernen die actief zijn. Misschien wordt bedoeld: hoeveel kernen C-11 na 8 h nog over zijn. N(t)=N(0)*(½)^(t/τ) met N(t) is het aantal kernen dat na 8 h nog aanwezig is; N(0) is het oorspronkelijke aantal kernen (zie a); t is de verstreken tijd (8 h = ... min) en τ is de halveringstijd (20,4 min).
Succes met de verdere uitwerking,
Jaap Koole

Beste Jaap,

Erg bedankt, eindelijk komt het uit!! Joepie!!!

VRAAG A

• Eén kern C-11 heeft een massa van 11 u (u is atomaire massaeenheid=unit=1,66*10^-27 kg).
• De massa van een atoom C-11 is vrijwel even groot, 11 u = 11*1,66*10^-27kg.
• 
  In totaal is aanvankelijk aanwezig 3,50 μg = 3,50*10^-9 kg C-11.
• 
  Daarin passen (3,50*10^-9 kg) / (11*1,66*10^-27kg) =1,9*10^17 atomen C-11 en vrijwel evenveel kernen C-11.

VRAAG B

• t=8 h= 480 minuten
• T=20,4 minuten
• No= 1,9 * 10^17 (zie vraag a)
• N(480)=(1,9*10^17)*(2)^(-480/20,4) = 1,6*10^10

Bedankt!!!