Dag Gertje,
Je zit op het goede spoor. Inderdaad werkt de zwaartekracht op de bal.
Bij b wordt met de kracht van de stok dezelfde kracht bedoeld die jij voelt wanneer Ralf jou met het bat op het hoofd zou meppen. Je zou deze kracht een normaalkracht van het bat op de bal kunnen noemen.
Deze kracht kan alleen werken zolang de bat contact maakt met de bal. Op het gegeven tijdstip is dat niet het geval.
Bij c wordt met de kracht van Ralf zijn spierkracht bedoeld. Strikt genomen werkt deze kracht alleen op het bat, want dat is hetgeen Ralf in de hand houdt. Na 0,2 s is de slag voorbij en is er van spierkracht in principe geen sprake meer. De spierkracht is in ieder geval niet meer nodig om de bal te laten bewegen, want de bal beweegt al.
Ralf zorgt, alléén zolang het bat contact maakt met de bal, dat de bal snelheid krijgt. Op t=0,2 s is het bat niet langer in contact met de bal. Als Ralf dan nog een spierkracht uitoefent, heeft dat geen invloed meer op de bal, want de bal is los van het bat. Het bat heeft ook geen invloed meer op de bal.
Op t=0,2 s heeft de bal zijn snelheid al. Er is geen kracht nodig om te zorgen dat de bal op t=0,3 s nog steeds snelheid heeft. Schakel in gedachten de zwaartekracht even uit. Dan houdt de bal de snelheid die hij op t=0,2 s had (eerste wet van Newton). Daar komt geen Ralf of bat aan te pas.
Als gevolg van de zwaarkracht zal de verticale snelheid van de bal gaandeweg afnemen. De bal bereikt zijn hoogste punt en beweegt daarna in een boog naar de grond. In de praktijk speelt de wrijvingskracht van de lucht op de bal wel een rol. Die wordt in de opgave niet genoemd. Een beter antwoord zou zijn:
e. de zwaartekracht en de luchtwrijving.
Groeten, Jaap Koole