stroomsnelheid, relatieve snelheid (galileï-transformatie)

Renée stelde deze vraag op 11 augustus 2007 om 15:52.

Hallo, Ik zit met volgende vraag die ik maar niet opgelost krijg, kan iemand me helpen?

Een bootje dat in stilstaand water een snelheid van 5m/s ontwikkelt, vaart langs de oever van een rivier van een punt A naar een punt B en terug. De afstand tussen A en B is 1,5km, en de stroomsnelheid van het water is 1m/s. Hoe lang doet het bootje over de reis? (Antwoord: 625s)

Alvast bedankt voor het lezen van mijn vraag!

Groetjes, Renée

Reacties

Jaap op 11 augustus 2007 om 19:07

Dag René,
Op de heenweg laat je een kurk in het water vallen. Elke seconde groeit de afstand tussen de boot en de kurk met 5 meter. Maar de waarnemer die op de oever zit, ziet dat de kurk zelf elke seconde 1 meter verder stroomafwaarts drijft. Zodoende neemt de afstand tussen de waarnemer en de boot elke seconde met 5+1=6 meter toe. De relatieve snelheid van de boot ten opzichte van de oever is 6 m/s. Het kost dan t=s/v=1500/6=250 seconde om van A naar B te gaan.
Op de terugweg is de relatieve snelheid 5-1=4 m/s ten opzichte van de oever. Het kost t=s/v=1500/4=375 seconde om van B naar A terug te keren.
In totaal is de boot 250+375 seconde onderweg.
Goede vaart gewenst,
Jaap Koole

Renée op 11 augustus 2007 om 19:57

Ik wil je eens vreselijk bedanken Jaap!!! Met dat voorbeeldje/trucje van die kurk is alles veel helderder!!! Ook een goeie vaart voor jou (PS leuke woordspeling trouwens :) )

Groetjes, Renée

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft acht appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)