vraag Fysica-olympiade

Simon stelde deze vraag op 10 augustus 2007 om 17:34.

Beste,

Ik heb een vraagje over een vraag van de fysica-olympiade van 2005 die ik maar niet kan oplossen...

De vraag is de volgende: "In Bremen staat een valtoren waarin een capsule 110 m in vacuüm kan vallen. Bij zo een valbeweging vanuit rust bereikt de capsule de grond met een snelheid gelijk aan:                                                          (a) 4,74 m/s    (b)11,2 m/s     (c) 22,4 m/s (d) 46,5 m/s

Het juiste antwoord is (d), hoe je hieraan moet komen blijft voor mij een groot vraagteken...Ik dacht dat deze vraag iets met een vrije valbeweging te maken had, maar voor mijn redenering heb ik gegevens te kort. Zou iemand me kunnen helpen?

Dank bij voorbaat,

Simon

Reacties

Melvin op 10 augustus 2007 om 17:49

Beste Simon,

Een valbeweging wordt beschreven door de formule x = (1/2)*g*t^2 waarbij x de afgelegde afstand is (110 m), g de zwaartekrachtversnelling (9,81 m/s^2) en t de tijd die erover gedaan wordt.

Hier komt dus uit dat de objecten er  4,74 s over doen om helemaal naar beneden te vallen. De snelheid bij een valbeweging is v = g*t, dus is de snelheid onderaan gelijk aan 46,5 m/s. Antwoord (d) dus.

Groet,
Melvin

 

Simon op 10 augustus 2007 om 17:59

Hartelijk bedankt voor de supersnelle reactie! Ik wist niet dat die vraag zo gemakkelijk was!

Groetjes, Simon

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft vijftien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)