Beste Joop,
Ik stelde de vraag omdat twee mensen vlak achter elkaar dezelfde vraag stelden (ook op dezelfde manier geformuleerd). Daar zit meestal iets meer achter...
Maargoed, overal zijn er deeltjes en antideeltjes die worden gecreeerd. Normaliter gaan ze samen weer heel snel op in het niets. Dat schendt de wet van behoud van energie zou je misschien zeggen en dat klopt ook, maar zolang het maar heel even gebeurt kan dat. Over een langere periode van tijd moet de energie wel behouden zijn.
Als een deeltje en antideeltje worden gevormd op de horizon van het zwarte gat, zal het ene deeltje het zwarte gat in moeten vallen (hij is toevallig binnen de horizon) en het andere deeltje dwaalt af (hij zit er net buiten). Effectief zie je dus aan de horizon een deeltje uit het niets ontstaan. Dat deeltje heeft een energie en dus ook een massa. Omdat over een langere tijd de energie behouden moet blijven, moet dat ergens vandaan komen. Dit kan alleen maar uit het zwarte gat komen, dus is het zwarte gat lichter geworden.
Was dit een beetje duidelijk?
Groet,
Melvin