Dag Sisi,
Hoe je de waarde van C vindt, hangt af van de situatie. Je kunt de waarde van C bepalen met verschillende proeven. Het onderstaande gaat over een spiraalveer. Dat is eenvoudiger dan bij voorbeeld elastiekjes, trampolines, duikplanken, ... die geen veer"constante" hebben.
Bepaling veerconstante: methode 1
Hang een voorwerp (bij voorbeeld een stuk metaal) onderaan de veer, die bevestigd is aan een statief. Meet met een liniaal hoeveel de veer langer wordt; dat is de uitrekking u. Meet de massa m van het voorwerp met een balans, in kg. Bereken de zwaartekracht op het voorwerp met Fz=m*g=m*9,8. De kracht F van het stilhangende voorwerp op de veer is even groot als deze zwaartekracht. Bereken de veerconstante C met C=F/u. Dit kan nauwkeuriger: meet de uitrekking bij zes verschillende massa's; maak een diagram met de uitrekking u horizontaal en de kracht F verticaal; C is gelijk aan de steilheid van de grafiek.
Bepaling veerconstante: methode 2
Laat een gemeten massa m (in kg) op en neer dansen aan de veer. Meet de trillingstijd T in seconde ; dat is de tijdsduur van "een maal op en neer vanuit het laagste punt". Bereken C met de formule T=2×π×√(m/C).
De grootte van de veerconstante C hangt af van de veer. Bij een spiraalveer hangt C af van het materiaal waarvan de veer is gemaakt; het aantal windingen; de dikte van de draad waarvan de spiraal is gemaakt; de wijdte van de spiraal; de temperatuur.
Succes met je toets, Jaap Koole