Reacties
Beste Bert,
Begin eens met je (schuinomhooggerichte) snelheid te splitsen in een verticale snelheid vy en een horizontale vx.
Dan gaan we eerst eens even naar het verticale deel kijken: Stel je even voor dat je die bal verticaal omhoog gooit met snelheid vy. Een beginsnelheid omhoog, een constante versnelling (zwaartekrachtversnelling) omlaag. Stel je voor dat er 5 meter boven je een aap zit die de bal vangt als de bal terug naar beneden komt. Zie je kans uit te rekenen (bijvoorbeeld met de standaardformules v(t)=v(0)+at en s(t)=s(0)+v(0)t+½at²):
-hoe hoog de bal komt?
-hoe lang hij erover doet tot dat hoogste punt?
-hoe lang hij erover doet om van dat hoogste punt weer terug naar die aap te vallen?
Zo ja, dan heb je vraag a opgelost, en kunnen we eens verder kijken. Zo nee, dan moeten we helemaal bij het begin beginnen. Laat me eens weten hoever je komt.
Groet, Jan
Alvast bedankt voor je reactie,
ik heb gedaan wat je vroeg en gekeken naar mijn vy. Door dus vy= voy+ ay x t te gebruiken en de vy gelijk te stellen aan nul kom ik aan 3,06 s tot dat de bal stilhangt, dan bereken ik de y dus hoe hoog de bal is via y= yo + voy x t + 1/2 x -g x t^2
om zo voor y 28,23m te vinden,
dan vulde ik in in de formule 5(hoogte vd aap)= 28,23 + voy x t - 1/2gt^2 en telde ik beide tijdstippen op voor de totale duur in de lucht, zo kwam ik aan 5,236 s maar in onze opgave staat dat dit 4,5 s zou moeten zijn...
Bedankt voor eventuele hulp
Beste Bert,
Ik vind voor de verticale snelheid vy= 30·sin(50°)=22,98 m/s
v(t)=0=22,98 + (-9,81)·t ↔ t=2,34 s
in die tijd krijgt de bal een hoogte van s(t) = ½at² = 26.91 m
de bal moet nu gaan vallen:
s(t) = s(0) + v(0)t + ½at² 5 = 26,91 + 0·t + ½·(-9,81)·t² ↔ t= 2,11 s
opgeteld vind ik dus 4,45 s, afgerond 4,5 s totdat de aap de bal vangt.
Dus, waar zat nou jouw fout??
groet, Jan
Kan iemand me helpen bij vraag c ?
Ik heb de oplossing van vragen a,b en d reeds gevonden,
maar ik begrijp niet hoe je aan vraag c kan beginnen.
Maxime
Dag Maxime,
kijk aub eens in deze topic:
http://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/view.do?request.requestId=26600
Afgezien van de getalletjes is het eigenlijk hetzelfde probleem.
Laat even weten of het lukt of niet, ok?
Groet, Jan
ok, hier even mijn berekeningen..
De horizontale snelheidscomponent blijft constant (het gaat hier om een projectielbeweging)
vhor = 30 x cos 50° = 19,3
de verticale snelheidcomponent bij het begin
vvert = 30 x sin 50° = 23
Nu kan ik het tijdstip gaan afleiden uit de vergelijking
5 = 23 x t - 0,5g x t²
t = 0,2 of t = 4,5
Maar dan begin ik te twijfelen.. Hoe bereken ik dan opnieuw de verticale snelheidcomponent op het tijdstip dat hij neerkomt?
Welk van de twee tijdstippen moet ik gebruiken? De hoek zal voor beiden dezelfde zijn, maar ik veronderstel dat dit voor de versnelling niet zo is. De oplossing is gegeven: v = 28,4
Zodra ik mijn versnelling ken op het moment dat de golfbal neerkomt, kan ik de hoek berekenen.
Dag maxime
Als je die andere topic hélemaal goed begrijpt zul je begrijpen dat je bal een paraboolbaan volgt. Als je die door de top verticaal in tweeën snijdt zijn beide helften elkaars spiegelbeeld.
als je op dezelfde hoogte kijkt zijn zowel in de opgaande als in de neergaande beweging alle factoren (hoek, snelheid, versnelling) gelijk aan elkaar qua grootte, alleen tegengesteld van richting.
berekenen kan ook, als je de verticale snelheid vy na 0,2 s en na 4,5 s onafgerond invult in vy(t) = vy(o) + at moet je op precies dezelfde waarden uitkomen, met alleen een omgedraaid teken (plus wordt min)
Groet, Jan