valversnelling water

pannecoucke stelde deze vraag op 01 maart 2007 om 20:16.

beste,

ik het een project voor school gekregen en ik moet de snelheid van het water berekenen. opstelling: ik heb een resevervoir met water bovenaanstaan en ik laat dit water door een buis lopen, en ik moet weten met welke snelheid dit water er uit komt. bestaat er daar een formule voor?

dank bij voorbaat,

davy

Reacties

Melvin op 02 maart 2007 om 04:04

Beste Davy,

Als je alle wrijving en zo niet meeneemt, dan geldt het volgende.

Als er een beetje water met massa m door de buis stroomt, gaat er effectief een laagje water van de bovenkant van het waterpeil naar onderaan de buis. Hierdoor krijgt het water een energie
E = m * g * h, met g de valversnelling (9,81 m/s^2)en h het hoogteverschil tussen het waterpeil en de onderkant van de buis.

De energie gaat zitten in de snelheid, dus er geldt
E = 0,5*m*v^2

Als je nu de formule zo omschrijft dat je v = ... krijgt, dan kan  je hiermee dus de snelheid berekenen van het water dat uit de buis komt zetten.

Was dit duidelijk?
Groet,
Melvin

Jan op 02 maart 2007 om 18:57

Melvins verhaal kan ik niet helemaal volgen, en ik betwijfel of het juist is. De wet van behoud van energie geldt hoe dan ook, maar ik zie niet hoe ik hier de formules van een vrije val kan toepassen.

Ik ben ook geen specialist in deze materie, maar ik denk dat je (als we er even van uitgaan dat je water in je buis niet turbulent gaat stromen) de wet van Hagen-Poiseuille mag toepassen.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_van_Hagen-Poiseuille

Hierin mag je volgens Wikipedia een dynamische viscositeit voor je water gebruiken van 1*10-3 Pa.s.  http://nl.wikipedia.org/wiki/Viscositeit

Voor het drukverschil gebruik je het hoogteverschil tussen de bovenkant van het wateroppervlak in je vat en de uitstroomopening van je buis, waarbij 10,33 m overeenkomt met 100 000 Pa.

 

 

 

Melvin op 02 maart 2007 om 23:52

Beste Davy en Jan,

Als er geen wrijving is, dan kan de energie nergens anders heen gaan, dus dan moet m'n verhaal wel kloppen.

Bij Jans formule wordt er uitgegaan van een laminaire stroming (zie wikipedia), dus een stroming die stilstaat aan de randen van de buis en verder naar binnen (afhankelijk van de viscositeit) steeds sneller gaat stromen.

Jans formule geeft waarschijnlijk een betere beschrijving van de werkelijkheid dan mijn wrijvingsloze formule. Pas wanneer er turbulentie optreedt, dan gaat het mis. Hoogstwaarschijnlijk is dat niet aan de hand en gaat het met Jans formule goed.

Groet,
Melvin

Jan op 03 maart 2007 om 00:24

Beste Melvin,

 Je zegt dat je verhaal voor een wrijvingsloze toestand wél moet kloppen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er zo 123 geen vinger achter kan krijgen, maar toch heb ik daar geen goed gevoel bij. Ik kan me dat voorstellen bij een verticale (wrijvingsloze) buis waarin je op een goed moment een partij water loslaat en als een "object" laat vallen.

 Ik zeg dus niet dat je ongelijk hebt, maar ik zie je gelijk nog niet. Het zou trouwens niet de eerste keer zijn dat mijn intuïtie me in de steek liet.

Jaap op 03 maart 2007 om 21:17

Dag Davy, Melvin, Jan,
Graag ondersteun ik Melvins benadering, die we ook kunnen noteren met de wet van Bernoulli:
p1+½×ρ×v1²+ρ×g×h1pw=p2+½×ρ×v2²+ρ×g×h2
wat per volume-eenheid op hetzelfde neerkomt als Melvins energiebehoud.
Voor een figuur: zie bij voorbeeld http://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_van_Torricelli. Het maakt voor de afleiding niet uit of de uitstroomopening in de bodem of in de zijwand zit. De index 1 heeft betrekking op het vloeistofoppervlak in het vat. De index 2 op de vloeistof die juist de uitstroomopening is gepasseerd.
Nemen we eerst aan dat de vloeistof niet viskeus is (geen wrijving van betekenis), dan is het drukverlies als gevolg van wrijving Δpw=0.
De termen p1 en p2 vallen tegen elkaar weg indien de vloeistof op beide plaatsen in contact staat met de buitenlucht.
Nemen we verder aan dat het vat ter plaats van de vloeistofspiegel veel wijder is dan de uitstroomopening, dan is de stroomsnelheid v1 aan de vloeistofspiegel veel geringer dan de uitstroomsnelheid v2. We mogen de term ½×ρ×v1² dan verwaarlozen.
Kiezen we het nulniveau van de hoogte bij de uitstroomopening, dan is h2 nul.
Van "Bernoulli" blijft nu over ρ×g×h1=½×ρ×v2², waaruit volgt v2=√(2×g×h1). Deze vergelijking wordt soms de "wet van Torricelli" genoemd en drukt uit dat de beweging van de vloeistof neerkomt op een vrije val, indien er geen wrijving is.
Deze uitstroomsnelheid v2 is overigens wezenlijk iets anders dat de in Davy's titel genoemde valversnelling.
Zoals Melvin terecht opmerkt, geldt dit alleen in een wrijvingsloze situatie.
Op de situatie van een laminaire strooming met wrijving in de uitstroomleiding wordt ingegaan in een reactie op het onderwerp "viscositeit" van Elise, 22 september 2006 (https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/11250). Aldaar ook Hagen-Poiseuille.
Voor de situatie zonder en met wrijving gelden de volgende beperkingen: de vloeistof moet onsamendrukbaar zijn; de stroming moet stationair zijn (niet bezig op gang te komen enz.).
Groeten, Jaap Koole

Jan op 04 maart 2007 om 10:24
Heldere afleiding van Jaap, mijn gefopte intuïtie kan terug in de kast.
H op 06 juni 2019 om 08:51
geachte geleerden

dit is allemaal theorie de praktijk is heel anders
je zou zeggen loodgieters weten wel hoe dik de buis moet zijn voor het afvoer van het regen water, ze berekenen dat, en dat geloof ik wel,Maar.
U zegt, Maar, zij vergeten dat het water op gang moet komen, en dat is niet bij een loodgietersbedrijf maar bij 99 bedrijven

als je de volledigebuis wil benutten, MOET DE AANVOER OPENING DRIEMAAL DE BUIS DIAMETER HEBBEN, EN HET VERLOOP DRIE MAAL DE BUIS DIAMETER LANG ZIJN, dan is de buis volledig gevuld en gaat het water in de buis door de snelheid die het krijgt aan het water trekken.
,
het water heeft een versnellings module nodig een trechter
als je van van een buis van 80 mm∅ uitgaat moet de opening van de trechter 140 mmØ zijn en de lengte van de trechter 240 mm 
dit is geen berekening maar proefondervindelijk vastgesteld
iemand die 40 jaar in de water beheersing gewerkt heeft
Bart Nijskens op 23 december 2021 om 03:12
Hallo iedereen.. 

Ik zit met een vraag.. en deze is voor mijzelf te moeilijk om uit te rekenen.. maar wel belangrijk..

Wat als de ideale trechter en buis diameter wordt gebruikt en water valt 1.000m.. Hoe snel valt het water dan onderaan de buis?

Graag volledige berekeningsformule en resultaat. 

Zeer hartelijk bedankt alvast!!!!
Theo de Klerk op 23 december 2021 om 08:08
Dat is een opgave recht uit het boek - ook jij moet die kunnen oplossen.

Als je dit met energiebehoud doet:
  • wat is zwaarte energie van m kg water op hoogte h?
  • wat is de kinetische energie 1/2 mv2 op die hoogte?
  • de totale energie is de som van beide
Energie blijft behouden. Dus totale energie op 0 m hoogte is bekend.
  • beantwoord de eerste twee vragen nog eens voor hoogte 0 m
De snelheid v laat zich nu berekenen.
Dit zegt Melvin op 2 maart 2007 in het eerste antwoord ook al.
Theo de Klerk op 23 december 2021 om 18:46
De rest van de discussie wijkt uit naar een ander onderwerp (energieopwekking) en is daarom als apart onderwerp afgesplitst. Zie https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/80993 voor het vervolg.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft achtentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)