constructiestralen

Lee-roy stelde deze vraag op 28 januari 2007 om 11:39.

Door tekenen is het heel gemakkelijk om t e laten zien waarom een voorwerp op een scherm op zijn kop staat. Of waarom een beeld groter is dan het voorwerp (of misschien kleiner).

2 vragen:

Leg met behulp van constructiestralen uit hoe ee beeld ontstaat...

Kun je de vergroting(of verkleining) ook berekenen?

Alvast bedankt

Reacties

Jan op 28 januari 2007 om 18:08

vraag 1) geef de definities van je drie constructiestralen, en leg aan de hand van een schets en wat meetkunde uit dat de drie stralen die uit één punt vertrekken óok weer in één punt (het beeldpunt) moeten samenkomen (niet zó eenvoudig)

Vraag 2) maak een schets van hoofdas van de lens, de constructiestraal die door het optisch midden gaat en voorwerp en beeld. Laat nou eens wat meetkundige redenaties los op de twee driehoeken die je getekend hebt. (een stuk eenvoudiger, dus beter met vraag 2 beginnen)

Vallery op 18 februari 2009 om 17:58
Ik heb vrijdag een so Natuurkunde en ik snap der echt helemaal niks van ik snap niet hoe dat nou getekend word en hoe het nou precies werkt:S
kan alles even in het kort uitgelegd worden aub
????


Groetjes,
Vallery
Jan op 18 februari 2009 om 19:25
Dag Vallery,

Ik zet links van een positieve lens een lampje.
Dat lampje straalt naar alle kanten licht uit.
Die lichtstralen komen allemaal uit dat éne punt.
Dat noem ik voor het gemak het voorwerpspunt.
Een deel van dat licht valt op de positieve lens.
Dat is dus een bundel licht.
Door de lens worden de stralen gebroken naar de hoofdas toe.
Een perfecte (ideale) lens doet dat zó dat alle stralen uit die bundel elkaar ergens ná de lens weer in één punt kruisen.
Alle stralen die uit één punt vertrokken zijn daar dus weer netjes allemaal bij elkaar gekomen.
Wat een lichtpunt was is weer terug een lichtpunt.
Daar heb ik dus en scherp beeld van het voorwerpje.



Ben je zover mee?

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft zestien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)