Dag Vallery,
Ik zet links van een positieve lens een lampje.
Dat lampje straalt naar alle kanten licht uit.
Die lichtstralen komen allemaal uit dat éne punt.
Dat noem ik voor het gemak het voorwerpspunt.
Een deel van dat licht valt op de positieve lens.
Dat is dus een bundel licht.
Door de lens worden de stralen gebroken naar de hoofdas toe.
Een perfecte (ideale) lens doet dat zó dat alle stralen uit die bundel elkaar ergens ná de lens weer in één punt kruisen.
Alle stralen die uit één punt vertrokken zijn daar dus weer netjes allemaal bij elkaar gekomen.
Wat een lichtpunt was is weer terug een lichtpunt.
Daar heb ik dus en scherp beeld van het voorwerpje.

Ben je zover mee?
Groet, Jan