Tralies

Luuk stelde deze vraag op 20 november 2006 om 15:11.

IK heb een vraagje over tralies die je kunt gebruiken om golflengten van het licht te bepalen.

Op de animatie die hiervan op de site staat zie je dat de lichtstralen gescheiden worden en elkaar weer versterken als ze faseverschil 1, 2, 3 etc van de golflengte hebben. Nu is mijn vraag alles wat daar tussen in ligt bijv. 1/4 faseverschil wat gebeurt er met die lichtstralen?

 Verder hoe komt het dat lichtpunten die meer naar de buitenkant liggen minder fel zijn? Ligt dat aan de langere afstand die ze afleggen of niet?

 

Reacties

Melvin op 23 november 2006 om 18:39

Beste Luuk,

Zie de twee stralen als sinussen. Als je twee sinussen bij elkaar optelt met een faseverschil van een gehel aantal keer 2*pi, dan tellen ze op tot een grote sinus. Als ze pi uit fase lopen, dan tellen ze op tot 0. Daar tussen in, wordt het gegeven door de amplitude van de sinus die je krijgt als je twee sinussen met verschillende fasen bij elkaar optelt. Dit is:

A = (2+2cos(phi))^0,5

Dat het licht aan de binnenkant feller is, ligt eraan dat bij het licht dat rechtdoor gaat álle sinussen in fase zijn:




Onder een hoek waar je een minimum vindt is er voor elke sinus ook een andere te vinden die er precies mee in tegenfase is


Voor elke sinus uit de bovenste helft van deze opening vind je een sinus in de onderste helft die er precies mee in tegenfase is

Naarmate de hoek (T in de afbeelding) nog groter wordt, wordt de uitdoving minder en minder volledig, maar er komt nooit meer een hoek waarbij, zoals in dat centrale maximum, álle golven elkaar versterken (volledige constructieve interferentie) Zo'n volgend maximum zal dus een stuk zwakker worden dan het centrale maximum.  

Groet,
Melvin

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft negenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)