Knopen en buiken

Stefan stelde deze vraag op 09 oktober 2006 om 16:51.

Ik heb eigenlijk een vraag over golven.

Stel dat je een buis hebt die aan beide kanten open is. Verder wil heb je een stemvork die een frequentie produceert van 1400 Hz.

Bereken hoe lang de buis moet zijn om hem mee te laten resoneren met de stemvork.

Je kunt dan de goflengte van de trilling van de stermvork uitrekenen met behulp van een formule. Dat is wel duidelijk voor me. Maar dan krijg je het verhaal dat tussen 2 buiken een afstand ligt van een 0,5 golflengte. Ja ok dat klopt, maar hoe weet jij zo zeker dat bijv. in die buis niet eerst een buik aan de buitenkant zit, dan een knoop, weer een buik, weer een knoop en dan weer een buik? In plaats van buik knoop buik.

Verder begrijp ik niet waarom de buis mee gaat resoneren als je zegt dat de buis precies een 1/2 golflengte lang moet zijn...

 Bedankt

Reacties

Jaap op 09 oktober 2006 om 19:06

Dag Stefan,
Het is inderdaad mogelijk dat de luchtkolom in een buis met twee open uiteinden gaat resoneren bij buik-knoop-buik-knoop-buik (BKBKB). De lengte van de luchtkolom is dan (ongeveer) een hele golflengte. De luchtkolom trilt in de eerste boventoon.
In de grondtoon (laagste toonhoogte) is het patroon BKB. Een open uiteinde kan immers alleen een buik zijn, en tussen de twee buiken bij de uiteinden moet een knoop liggen. De lengte is dan een halve golflengte. Want de afstand tussen een knoop en een buik is een kwart golflengte.
In de praktijk kan een combinatie van de grondtoon met een of meer boventonen vóórkomen. Of dat zo is, en hoe sterk de boventonen zijn, is op voorhand niet te zeggen. Dat kun je via metingen te weten komen.
Het is trouwens vooral de lucht in de buis die resoneert, en niet zo zeer de buis zelf.
Is het zo duidelijk?
Groeten, Jaap Koole

Stefan op 10 oktober 2006 om 13:10

Hieriut kan ik dus ook afleiden dat je meer dan 1 resonantiefrequentie hebt, omdat je het kunt hebben bij de grondtoon, 1e boventoon, 2e boventoon etc..

 Stel nu dat ik een snaar heb van een gitaar in zijn eigen grondfrequentie dus KBK. Dan praat je dus over een halve golflengte.

 Maar stel dat ik een touw heb die ik laat ronddraaien aan een ophangpunt en dat die onderaan loshangt en daarbij staande golven krijg, dan is de grondfrequentie dus KB. Dan praat je over 1/4 golflengte. Maar als je dan de 1e boventoon wil schetsen dan moet je dus van KBKB uitgaan wat 3/4 golflengte is.. dat snap ik ook niet helemaal?

Jaap op 10 oktober 2006 om 19:24

Dag Stefan,
Je schrijft "Maar stel dat ik een touw heb die ik laat ronddraaien aan een ophangpunt...". Wat bedoel je met ronddraaien? Maakt het ophangpunt een eenparige cirkelbeweging in een horizontaal vlak? Of draait het touw om zijn lengteas?
Of trilt het ophangpunt in horizontale richting harmonisch heen en weer? In het laatste geval krijg je inderdaad KB (1/4 golflengte) of KBKB (3/4 golflengte) of enzovoort. Wat begrijp je daar niet aan?
Groeten, Jaap Koole

Stefan op 12 oktober 2006 om 16:02

Ja ik bedoel inderdaad wat u als laatste zei, sorry dat ik het niet zo duidelijk vermelde.

 Maar ik bedoel eigenlijk als ik een snaar laat trillen, waarbij staande golven laat onstaan dan is de 1e boventoon KBK. Terwijl dat bij dat touw dan KB is, dat is toch verschillend?

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft vier appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)