Hallo,

Bij het orde van grootte schatten doe je precies hetzelfde als bij gewoon schatten (namelijk een idee geven hoe groot/lang/zwaar/hoog/enz. iets is), maar nu beperk je je alleen tot de macht van 10.

2000 cm is dus ongeveer 1000 = 10^3 cm = 10 m (hoewel je nagel volgens mij kleiner is dan 2000 cm... die van mij wel in ieder geval).

Laten we een ander voorbeeld nemen. Een dag duurt 24*3600 = 86400 seconde dat is ongeveer 100,000 seconde dus 10^5 seconde.

De truc is dus het afronden op machten van 10.

Gaat het zo lukken?
Groet,
Melvin

Ik kom hier bij een vraag in mijn natuurkunde boek uit op 6,963 x 10⁶, waarom zeggen ze in de antwoorden dat de orde van de grootte dan 10⁷ is?

Rond 6,9 af op 7 en rond 7 af op het eerste tiental. 7 > 5 dus een factor 10 erbij: 10⁷

(of korter: 6 > 5 dus afgerond 10 - dus extra factor 10. Had het 4,89 x 10⁶ geweest, dan is 4 < 5, geen factor 10 erbij (ofwel 4,89 wordt afgerond op 1 en niet 10 )

Dag Sofie,
Bij de orde van grootte is de macht van tien het belangrijkst: een ruwe benadering als je het niet precies weet of niet precies hoeft te zeggen.
De 6,963 ronden we af op 10. Dan staat er 10x10⁶=10⁷ en zeggen we de orde van groote is 10⁷.
Groet, Jaap

En dat geeft altijd een wat vreemd gevoel als je iets hebt dat ongeveer het midden is tussen twee machten van tien.

500? Is dat nu orde van grootte 100 of 1000 (volgens de regeltjes hierboven 1000). Toch ligt 500 dichter bij 100. Het geeft mij het gevoel alsof 1000 minder juist is. Maar daar hebben we dan die regels voor.

Gaat het om veiligheid, kies de veiligste waarde.

Orde grootte is ook niet voor nauwkeurige berekeningen, maar voor snelle inschatting (alles orde 6, ander effect orde 2 - vergeet die dan maar voorlopig) en "achterkant van een bierviltje" schattende berekeningen (ipv gewicht 600 N + 280 N zeggen 6+3=9 dus 10, tien honderdtallen = orde 3 - grofweg 1000 N ipv "exacte" 880 N)

Ik neig er naar om de grens tussen ordes van grootte op  te leggen. Je kunt de orde van grootte b van een getal a ook zien als  , afgerond op een heel getal. Een getal als 3000 komt dan uit op b = 3 en 4000 op b = 4. Alles op en boven   wordt dan naar boven afgerond.