Lenzen, projecteren

Enorea stelde deze vraag op 03 januari 2015 om 19:11.

 Hoi,
Ik heb een vraag over projecteren. De eerste paragraven gaan over lenzen en zoomen en over hun brandpunt. Maar heeft een projector geen brandpunt? Ik snap de tekeningen etc. in het boek niet. Ik snap die plaatjes niet, waar is het brandpunt? 
Hopelijk kan iemand mij helpen

Reacties

Enorea op 03 januari 2015 om 19:17
Dit waren de plaatjes
Jan van de Velde op 03 januari 2015 om 19:52
dag Enorea,

Ik denk dat ik begrijp waarom je het niet snapt: er is maar één soort constructiestraal getekend. Ik heb even wat schematisch over een van jouw afbeeldingen heen getekend:



Ik heb het voorwerp even een groen extra voorwerpspunt gegeven voor de duidelijkheid.

Gummen we even de originele tekening er van onder:



voorwerp is nu dus een rood stokje met een groen blokje eraan. Eén constructiestraal is getekend. 
En voor de rest is dit soort plaatjes een soort van formule in lijntjesvorm: in een formule a = b x c kun je elke variabele berekenen als je de beide andere kent. In dit soort constructietekeningen geldt iets dergelijks: als je het voorwerp en zijn plaats kent, en de plaats van de lens en zijn brandpunten, dan kun je het beeld construeren. Maar ook andersom, als je voorwerp en zijn plaats en beeld en zijn plaats kent, dan kun je plaats en brandpunten van je lens bepalen. 

Kun jij dat laatste doen door de andere twee constructiestralen te gebruiken? Dat je daarbij buiten de oorspronkelijke grootte van je lens gaat doet niet ter zake: het zijn immers maar meetkundige stralen.

Vertel maar eens of dat lukt. 

Groet, Jan

Enorea, op 03 januari 2015 om 20:55
Het ene moment snap ik het wel en de andere keer weer niet. Nu begrijp ik er echt niks van. Toch super erg bedankt voor de uitleg. In het boek geven ze bij construeren dat je 7 stappen hebt en dan kun je construeren. (Dat plaatje) Maar bij t toepassen geven ze bij de antwoorden ook nog een andere manier terwijl ik iets heel anders heb. Maar ik weet dan ook niet hoe ik die a moet construeren. Bedankt voor de vele antwoorden!!
Jan van de Velde op 03 januari 2015 om 21:06

in de bijlage een powerpoint met een stelletje principiële oefeningen, steeds met oplossing. 


Jaap op 03 januari 2015 om 22:03
Dag Enorea,
Gebruik je het boek "Overal Natuurkunde 3 vwo"?
In je gekafte boek kun je dat zien op pagina 1; op p4 begint hoofdstuk 1...
Gaat het in je bericht "Het ene moment snap ik..." over opdracht 37a op p60?
Je constructie van het beeld van punt B is grotendeels goed; je snapt het dus wel... Teken nog pijltjes in de lichtstralen, anders weet het licht niet waar het heen moet ;-) En noem het gevonden beeldpunt niet B maar B* (zo doen ze dat in Overal).
In de "Uitwerkingen" van Overal staat met streeplijnen ook de constructie van het beeld A* dat door de lens wordt gemaakt van punt A. Die constructie gaat op dezelfde manier als jij hebt getekend. Het punt dat jij A noemt, rechts van de lens, moet A* heten en het ligt niet op de goede plaats. Want A (links van de lens) ligt onder de hoofdas; dan kan het beeld A* nooit op de hoofdas liggen zoals je hebt getekend.
Groeten,
J. Koole
Enorea op 04 januari 2015 om 11:04
Ja, het gaat over die opgave! Pijltjes in de lichtstralen? Oh van die kleine? 
Dus wanneer punt A op de middenas staat, dan zou dat wel punt A* zijn. maar wanneer hij er dus als in dit geval onder staat, dan moet je die dus ook construeren. En gaat het construeren van A op dezelfde manier? 

Bedankt!
Jaap op 04 januari 2015 om 11:17
Dag Enorea,
Ja, met kleine pijlpunten geef je aan in welke richting het licht gaat.
De constructie van het beeld A* dat door de lens wordt gemaakt van punt A, kan op dezelfde manier als je het beeld B* hebt getekend. Zo is het gedaan in de uitwerking, met streeplijnen. Maar het kan simpeler. Omdat A recht onder B ligt, zal het beeld A* recht boven B* ontstaan. Teken dus een hulplijn vanuit B*, loodrecht op de hoofdas. Dat is de lijn BA die je al hebt getekend, maar dan langer. Teken ook een lichtstraal vanuit A door het optisch midden van de lens. Waar deze lichtstraal je hulplijn snijdt, ligt het beeld A* van het punt A.
Groet,
Jaap Koole
Enorea op 04 januari 2015 om 11:56
Ja, bedankt! Maar wanneer punt a op de hoofdas zou staan, is dat toch gewoon van *B naar de hoofdas en daar is punt A*
Jan van de Velde op 04 januari 2015 om 12:02

Enorea plaatste:

Ja, bedankt! Maar wanneer punt a op de hoofdas zou staan, is dat toch gewoon van *B naar de hoofdas en daar is punt A*
Ja, je zult namelijk opmerken dat alledrie je constructiestralen over de hoofdas lopen.
Enorea op 04 januari 2015 om 13:07
Jep!

Bij deze begon ik met een streep naar boven b ij 7 cm. En toen trok ik een lijn door het optische midden. En de andere trok ik gewoon op 'gevoel'. Dit klopt natuurlijk niet. (Toevallig tijdens het tekenen wel :))  Maakt de grootte vd lens iets uit? Hoe bepaal je de precieze plaats? Met brandpunten? En dan de 3 constructiestralen. Is t goed als ik onthoud: Alle punten kun je construeren met 3 constructiestralen, ookal staat hij niet op de hoofdas of id buurt, maar je moet wel de brandpunten uitrekenen. En omdat je weet dat hij ergens 7cm ervanaf staat kan t. Daar twijfelde ik over, maar bij beeldAFSTAND gaat t om de afstand, dus of hij nou 100cm of 1cm is, zou je alleen moeten gebruiken als je wilt weten wat de vergroting is?
Echt bedankt voor de vele antwoorden, ik snap de uitleg van mn docent niet, en als hij het nog een keer probeert uit te leggen wordt alleen maar een warboel. Dus heel erg bedankt!
Jaap op 04 januari 2015 om 13:31
Dag Enorea,
Je constructie van opdracht 77a ziet er goed uit. Zie je wel dat het snapt...
Bij 77b moet je in je tekening alleen nog L* bij het beeldpunt te zetten.
Je berekening voor 77d is ook goed. De f=2,7cm kun je opmeten in je tekening of berekenen met de lenzenformule en de gegevens v=4,5cm en b=7cm. (Noteer liever f=2,7cm en niet F=2,7cm want F is een brandPUNT en geen afstand.)
Jaap Koole
Enorea op 04 januari 2015 om 13:42
Ohja bedankt! Ik moet idd oppassen met slordigheidsfoutjes.
Nou nog een vraag....
Bij deze opgave, rekende ik het zelf uit met procenten. Dus dat b=99,5 procent van het toaal en v=0,5 procent vh totaal en dan kreeg ik ong het antwoord. Hun uitwerking snap ik niet helemaal, ik snap het totdat er ineens 201xv=15,75 staat
enorea op 04 januari 2015 om 13:44
ohja, dan vroeg ik me dus af of ik het ook met procenten mocht doen, dan kwam ik uit op 157 cm en en 7,875cm en afgerond ik snap alleen niet hoe ik zover kan afwijken (74,8 mm en 78,75 mm)
Jaap op 04 januari 2015 om 14:01
Dag Enorea,
Ja, je kunt ook met procenten rekenen, maar pas op...
De beeldafstand b is 200 maal zo groot als de voorwerpsafstand v (zie opdracht a). Dus b is 200 "stukjes" afstand en v is 1 "stukje". Samen zijn dat 200+1=201 "stukjes". Dan is v niet 1/200=0,005 maal de totale afstand (0,5%) maar 1/201 maal (0,497512%). Als je hiermee rekent, kom je goed uit.
Je noteert "hoe ik zover kan afwijken (74,8 mm en 78,75 mm)". Zien we daar een typfout?
Jaap Koole
Jan van de Velde op 04 januari 2015 om 14:01

Enorea plaatste:



Bij deze begon ik met een streep naar boven b ij 7 cm. En toen trok ik een lijn door het optische midden. En de andere trok ik gewoon op 'gevoel'. Dit klopt natuurlijk niet. (Toevallig tijdens het tekenen wel :))  Maakt de grootte vd lens iets uit? 
toevallig klopte die ook niet.



tekenslordigheidjes 1 en 3: de lichtstralen naar de brandpunten vertrekken niet zo precies mogelijk vanuit het juiste punt.
constructiefout 2: een lichtstraal die voor de lens door het brandpunt gaat, gaat ná de lens EVENWIJDIG aan de hoofdas.
Beter beeldpunt ligt in mijn rode vierkantje. Maar het is bijna onmogelijk om dit met gewoon tekenmateriaal tot op de millimeter nauwkeurig te krijgen.


Enorea plaatste:

 Hun uitwerking snap ik niet helemaal, ik snap het totdat er ineens 201xv=15,75 staat
dat leer je in die microcursus vergelijkingen oplossen. Tot die tijd, schrijf zo'n sommetje als een sommetje in dezelfde vorm, iets x iets = iets, maar dan met simpele getallen. Bijvoorbeeld 3 x 2 = 6 .
Op de plek van de "v" staat nu een "2". 
Hoe kun je 2 berekenen met die andere twee getalletjes 3 en 6? 
Hoe kun je dus v berekenen met die andere getallen 201 en 15,75?
 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft twee appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)