m = de massa van het voorwerp in Kilogram

g = de valversnelling, op aarde is dit 10 m/s²

h = de hoogte waar het voorwerp begint te vallen

--------------------------------------------------

v = de snelheid van het voorwerp

------------------------------------------------

Ez = m x g x h 

= 90 x 10 x 2,25 = 2025 J

-------------------------------------------------

Energie gaat nooit verloren, wordt alleen maar omgezet van de ene vorm in de andere. Hier van zwaarte-energie Ez naar bewegingsenergie Ek. Vlak boven de grond is de zwaarte-energie 0 geworden, en dus volledig omgezet in bewegingsenergie.
Het antwoord van de volgende formule moet dus uitkomen op 2025 J

Ek = 0,5 x m x v² = 2025 J

Dus doe je 2025 = 0,5 x m x v²

                        = 0,5 x 90 x v²

v² = dus 2025/45

v² = 45,44

v= √45,44 = 6,7 m/s

 

 

Correctie. Niet 10 m/s² maar 9,81 m/s² .
10 m/s² gebruiken ze op het VMBO

Niet alleen op het vmbo maar ook op havo en soms vwo wordt g = 10 m/s² gebruikt - zeker als het om snel uit te voeren berekeningen gaat waarbij de grootte-orde belangrijker is dan een paar cijfers achter de komma.

g = 9,81 m/s² is de betere, accuratere, waarde maar wisselt ook nog een beetje waar je op aarde bent.

ook op het hbo doen we soms 10m/s². vooral om snel dingen uit je hoofd te doen en een orde-grootte te bepalen

Dat mag voor een "snelle" berekening. Maar als je het correct wilt doen dan is het met g = 9,81 m/s²