Dag Stef,

a  parallel
Voor de "vervangingswaarde" Cv geldt Cv=C1+C2+C3+... 

b in serie
Voor de "vervangingswaarde" Cv geldt 1/Cv=1/C1+1/C2+1/C3+...

Als het ware "omgekeerd" als bij de vervangingsweerstand van ohmse weerstanden...
Groeten,
Jaap Koole

leg dit eens uit met de waarden van de condensator  want dit is wiskunde

dag jan

Als je met condensatoren bezig bent is een basiskennis wiskunde helaas onontbeerlijk. 

Maar als je bedoelt dat je liever met getallen werkt, vul dan maar eens in:

C1= 2 µF
C2= 4 µF
C3= 6 µF 

voor zowel serie als parallel, en dan nog eens met drie condensatoren met een dubbele capaciteit van wat daar staat. En trek dan conclusies op basis van je uitkomsten. 

Groet, andere Jan

>want dit is wiskunde 

Welkom bij natuurkunde. Zonder wiskunde gaat het niet altijd. Inzicht is het belangrijkst maar daarna is het aangeven van afhankelijkheden (en daar zit wiskunde bij) een belangrijke stap.

Snap je niks van wiskunde, dan wordt natuurkunde een zware dobber.

vul voor mij de formule in met de waarde van de condensators
als ik de formule zie met werkelijke waarden snap ik het misschien
bedankt

Nee, dan snap je het ook niet. Want wat is er dan ineens gesnapt?
Wat is er zo moeilijk aan waarden in een formule invullen?

dag jan,

als je zoiets via een beeldscherm wil vragen komt dat vriendelijker over als je vraagt:
"Wil er iemand voor mij aub die formule invullen met de waardes van die condensatoren?"

Nou vooruit, hier gaat'ie
parallel: een simpele condensator bestaat uit twee geleidende platen die dicht bij elkaar zitten, maar geen contact maken. Als je op één plaat lading erbij duwt, dan kunnen die extra elektronen op die plaat op een afstandje elektronen uit de andere plaat wegduwen, want gelijke ladingen stoten elkaar af:

als je die parallel schakelt, dat wil zeggen met geleiders met elkaar verbindt, ziet dat er zo uit:


maar ja, zowel die platen als die geleiders geleiden, dus je kunt eigenlijk net zo goed die twee platen aan elkaar solderen tot één condensator:



je kunt die twee van 2 respectievelijk 6 µF dan ook net zo goed terug in je voorraaddoosje steken en vervangen door ééntje van 8 µF. Dat voelt hopelijk redelijk logisch aan. 

formule:



Als je ze serie schakelt wordt dat anders:


want je kunt natuurlijk nooit met dat kleine condensatortje daarboven voldoende lading naar beneden duwen om die grote onderste condensator ook helemaal op te laden.

daar hoort dan deze formule bij:
                                                
vullen we die in:
                                                

dat kun je als breuken optellen, maar dat leren jullie volgens mij niet meer op school. Je kunt het ook gewoon inkloppen op je rekenmachine, en dat geeft dan
  
                                                

nu heb je nog niet de vervangingscapaciteit, maar nog steeds maar 1 gedeeld door die vervangingingscapaciteit. Allebei de kanten omkeren geeft dan

                                               

en als je dat weer inklopt geeft dat    

de vervangingscapaciteit is nu dus zelfs kleiner geworden dan de kleinste van de twee in zijn eentje was

en nou mag jij dat proberen voor twee condensatoren van 4 mF en 12 µF . Zowel parallel als serie.

Laat ons eens weten of het nu lukt?

groet, (andere) Jan

Alleen bij 2 condensatoren in serie (of 2 weerstanden parallel) mag je het quotiënt nemen van het product en de som van de 2 waarden.
In dit geval 2 x 6 : 2 + 6 = 12 : 8 = 1,5

Eh... 2 x 6 : 2 + 6 = 6 + 6 = 12

Haakjes zijn hier wel belangrijk

(2 x 6):(2+6) = 12/8 = 1,5 

De normale berekening voor serie condensatoren of parallelle weerstanden is:

1/C = 1/2 + 1/6 = 4/6
C = 6/4 = 1,5

of C = (1/2 + 1/6)^-1 = ((6+2)/(6x2))^-1 = (6x2)/(6+2) wat met jouw manier overeen komt.