factoren slingertijd

nina stelde deze vraag op 26 maart 2006 om 15:14.

Waarvan is de slingertijd afhankelijk?

volgens onze leraar is er maar 1 antwoord goed.

dus niet massa, uitwijking en lengte.

alvast bedankt, manon en nina

Reacties

Jaap op 26 maart 2006 om 15:42

Dag Nina en Manon,
Laten we aannemen dat jullie slinger een klein voorwerp is dat slingert aan een licht koord. Met andere woorden: een puntvormige massa aan een koord met verwaarloosbare massa. Dat noemen we een mathematische slinger.

De slingertijd van zo'n slinger hangt af van de lengte L van de slinger: de afstand van het ophangpunt tot de slingerende massa. Dat is waarschijnlijk het goede antwoord dat jullie leraar bedoelt.

Maar het is niet het enige goede antwoord. In de tweede plaats hangt de slingertijd af van de valversnelling g. In Nederland is g=9,81 m/s², maar op de evenaar is g kleiner en op andere hemellichamen (Maan, Mars, ...) heeft g een heel andere waarde. In formulevorm: de slingertijd is T=2*pi*wortel(L/g) met pi=3,14.... Aan deze formule kun je al zien dat T van twee dingen afhangt: van de lengte L en de valversnelling g.

De formule geldt alleen (in goede benadering) als de slinger niet te ver heen en weer slingert. Hoe verder hij heen en weer slingert, hoe groter de slingertijd. Bij kleine uitwijkingen merk je daar niets van. Maar als de slinger bij voorbeeld 70 graden opzij slingert, is het verschil duidelijk merkbaar. Dat is het derde antwoord.

Groeten,
Jaap K

simon op 30 oktober 2007 om 17:16

de slingertijd is alleen afhankelijk van de lengte, ni van de rest

Marlies op 03 februari 2012 om 08:36

Beginuitwijking maakt wel uit.

http://phet.colorado.edu/en/simulation/pendulum-lab

Met deze applet hebben wij ondervonden dat, hoewel het verschil niet al te klein is, maar wel steeds groter wordt naarmate de beginuitwijking groter wordt, de beginuitwijking wel degelijk uitmaakt hoe lang één slingering duurt.

Theo op 03 februari 2012 om 09:24

Wat Simon vergat te melden is dat slingerbewegingsvergelijkingen alleen opgaan bij relatief kleine uitwijkingen.

Daarboven zijn bepaalde aannamen en verwaarlozingen niet meer van toepassing en wordt de vergelijking veel ingewikkelder.

Maar voor de meeste slingers geldt wel dat ze minder dan 10-15 graden rondom de vertikale evenwichtsstand slingeren.

 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft vijfentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)