Acrobatiek: rekenen aan een beweging

Onderwerp: Arbeid en energie, Kracht en beweging

In een artikel elders op natuurkunde.nl wordt de beweging 'staan in handen uitzetten' besproken. In deze opgave rekenen we aan de krachten die er nodig zijn voor deze bewegeing.

In onderstaand filmpje zie je 'staan in handen uitzetten' .

De beweging waar het in dit artikel om gaat: staan in handen naar uitzetten.

Een stukje terminologie: binnen de acrobatiek worden de personen die een truc uitvoeren aangeduid met 'onder' en 'boven'. Het is bij deze beweging duidelijk wie er met elk van de termen bedoeld wordt. Bij het lezen van het artikel is het wel goed dat de lezer zich realiseert dat 'onder' en 'boven' hier als zelfstandig naamwoord worden gebruikt.

Opgaven

Bij de beweging zakt de onder door de knieen en komt daarna versneld omhoog. Vanaf een bepaald tijdstip heeft de onder de benen gestrekt en moeten de armen nog gestrekt gaan worden.

De verschillende fases van de beweging, we kijken in deze opgave naar de stap van plaatje 3 naar plaatje 4.
a) Leg uit dat de beweging lichter wordt als de snelheid op dit tijdstip hoog is.

In onderstaande grafiek wordt in een figuur de postitie en de snelheid van de heup van de boven weeregegeven. Dit is voor de eerste beweging van de video, waarbij de boven niet meespringt. De blauwe lijn geeft de positie aan van de heup. De schaalverdeling staat aangegeven op de linker as, zoals te zien valt is de positiie van de heup gedurende de hele beweging ergens tussen de 2,10 m en de 2,95 m.

De snelheid van de heup wordt met rood weergegeven, waarbij de as rechts staat getekend. De snelheid van de heup varieert gedurende de beweging tussen de - 0,7 m/s en + 1,5 m/s.

De positie en de snelheid van de heup van de boven als functie van de tijd. Merk op dat er met twee verschillende y-assen wordt gewerkt.
b) Noem enkele kenmerken waaraan je kunt zien dat de grafieken inderdaad van dezelfde beweging zijn.
c) Bereken hoe hoog de boven zou komen als de onder geen enkele kracht zet tijdens de laatste fase van de beweging.
d) De massa van de boven schatten we op 52 kg. Bereken hiermee hoe groot de gemiddelde kracht is die de onder moet geven met zijn armen in deze fase van de beweging.