Snaarinstrumenten

Onderwerp: Geluid, Trilling en golf

Bij snaarinstrumenten ontstaat geluid doordat er in de snaar staande golven ontstaan.

Het natuurkundige principe van de snaarinstrumenten is hetzelfde als bij de blaasinstrumenten. Voor een gespannen snaar (beide uiteinden zijn een knoop) geldt:
l = (k+1) * 0,5 * λ
en
fk = (k+1) * f0
Hierin is l de lengte van de snaar, λ de golflengte en k geeft aan welke boventoon je hebt. De lengte van de snaar bepaalt de grondtoon en de boventonen. Een instrument met een langere snaar heeft een grondtoon met een grotere golflengte en kleinere frequentie (lagere toon). De lengte van de snaar bepaalt de laagste frequentie. Door een snaar met de vinger af te klemmen kan men de snaar wel korter maken en de toon (frequentie) hoger.
Als een metalen staaf aan één kant vastzit zoals bij een stemvork, dan geldt:
l = (2k+1) * 0,25 * λ
en
fk = (2k+1) * f0

Ook de spankracht van de snaar bepaalt de hoogte van de toon. Hoe meer gespannen, des te hoger de toon.
Tenslotte is ook de massa per meter van de snaar van invloed. Hoe dikker de snaar (meer massa per meter), des te lager de toon.
Het trillen van de snaar is hoorbaar, omdat de snaar de omringende lucht in beweging brengt. Echter dit is zo weinig, dat het hierdoor ontstane geluid heel zacht is. Daarom heeft een snaarinstrument een klankkast. Deze is zo gebouwd, dat het de trillende lucht in resonantie brengt en hierdoor de geluidstrilling veel groter maakt.

Om een toon hoger te maken, wordt de snaar op een bepaalde plaats tegen het instrument gedrukt. Bij de bouw van de instrumenten is uitgerekend waar een snaar ingedrukt moet worden, om een bepaalde toon te krijgen. Op die plekken zijn frets (een stukje metaal dat over de toets loopt) aangebracht. Door een snaar op een fret te drukken, wordt het stuk snaar dat kan trillen korter en de toon hoger. Bij de lier en de harp geldt dit niet, zij hebben geen fretten.

Snaarinstrumenten kunnen verdeeld worden in drie groepen:

  • strijkinstrumenten: Dit zijn instrumenten zoals de viool waarbij de lucht gaat trillen door het strijken.
  • tokkelinstrumenten: Dit zijn snaarinstrumenten waarbij de snaren met de vingers of een plectrum (klein hard voorwerp) getokkeld worden. Het plectrum zorgt voor een harder geluid. De klankkast van de tokkelinstrumenten (gitaar, mandoline, luit, enz.) heeft één of meerdere klankgaten om de trillende lucht uit de klankkast te laten ontsnappen.
  • snaarinstrumenten met een klavier: Dit zijn instrumenten (zoals piano, klavecimbel) waarbij de snaren aangeslagen worden via toetsen. Eigenlijk zijn het tokkelinstrumenten, waarbij het tokkelen van de snaren mechanisch gaat. In plaats van het tokkelen met de vingers, worden de snaren aangeslagen door het indrukken van toetsen.

Terug naar de hoofdpagina van Muziekinstrumenten