Gerard Cornet

Onderwerp: Astrofysica, Overige onderwerpen, Sterrenkunde

Stafmedewerker bij SRON

Bij het Nationaal Instituut voor Ruimteonderzoek van SRON worden instrumenten ontwikkeld en gebouwd voor sterrenkundige waarnemingen of metingen aan de atmosfeer en het oppervlak van onze Aarde. Eenmaal geplaatst in ruimtevoertuigen verrichten die hun werk.
Het werk van Gerard Cornet heeft vooral te maken met het echte onderzoeksprogramma. We laten hem hieronder aan het woord.

Gerard Cornet

Ik houd de internationale ontwikkelingen op het gebied van het ruimteonderzoek in de gaten en adviseer de directie en divisiehoofden daarover. Dat betekent dat ik veel schrijf en lees, maar ook veel externe contacten onderhoud.

Natuurkunde is voor mij hét voorbeeld van “moderne” wetenschapsbeoefening.

Op de middelbare school (het toenmalige Cartesiuslyceum in Amsterdam) is de liefde voor het vak natuurkunde ontstaan. Het sloot aan op mijn nieuwsgierige en exacte natuur. Wat op mij altijd grote indruk maakte was de wiskundige beschrijving van de natuurverschijnselen. Het feit dat je die verschijnselen in vaak simpele formules kon vatten, van waaruit vervolgens dan weer een grote voorspellende kracht kon gaan. Daarmee is het vak voor mij nog steeds hét voorbeeld van “moderne” wetenschapsbeoefening; de “moeder van alle wetenschappen”!

Op de Vrije Universiteit in Amsterdam is die liefde verder gegroeid. De opleiding was breed, er was heel veel ruimte voor algemene vakken, zoals filosofie. Ik heb als bijvak sterrenkunde gekozen; aan de VU lag het accent daarbij op lichtverstrooiing in planeetatmosferen; een terrein waarop in Nederland grote deskundigheid is opgebouwd. Mijn afstudeeronderzoek bestond voor een deel uit het verrichten van fotometrische waarnemingen aan de Jupiterplaneten in een kleine sterrenwacht te Zwitserland. Na mijn studie heb ik voor de VU nog enige tijd “contractonderzoek” gedaan in opdracht van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Dit betrof de ontwikkeling van software voor de “starmapper” aan boord van de Giotto sonde, die langs de komeet van Halley werd gezonden en daarvan prachtige foto’s heeft gemaakt.

Omdat ik zelf geen onderzoek verricht hoef ik geen specialistische kennis van de natuurkunde te gebruiken. Wél is noodzakelijk dat je weet wát je met instrumenten kunt meten, en hoe je moet meten. Als het gaat om astrofysische waarnemingen is elektromagnetische straling de belangrijkste bron van informatie. Zaken als temperatuur, atmosferische samenstelling en druk kunnen uit een spectrum worden afgeleid. Om de waarde van een techniek of methode te kunnen inschatten moet je een goede kennis op dit gebied hebben.
Algemene kennis van de natuur- en sterrenkunde is nodig om goed te kunnen beoordelen welk onderzoek interessant en “grensverleggend” genoeg is om aan mee te doen. Ook om de trends in het onderzoek op hun waarde te kunnen schatten. Nieuwsgierigheid is een belangrijke eigenschap; je moet van veel verschillende dingen op een snelle manier kennis kunnen en willen opnemen, en samenhang aan kunnen brengen. Je moet je kunnen verdiepen in de wetenschappelijke wensen van de “gebruikers” van de instrumenten buiten het Instituut. Daartussen zitten bijvoorbeeld ook biologen of chemici die experimenten in de ruimte willen doen. De uitdaging in ons vakgebied is om in alle golflengten voortdurend scherper te kunnen kijken en ook steeds gevoeliger waar te nemen, zodat je steeds dieper in het heelal kunt doordringen. De sensoren die daarvoor worden ontwikkeld kun je ook gebruiken om naar de Aarde te kijken. Mensen binnen SRON werken aan de grenzen van wat technisch mogelijk is. Dat maakt het werken in zo’n instituut zo leuk.

De toenemende roep om publieke verantwoording heeft grote invloed op mijn werk. De samenleving en de politiek vragen tegenwoordig om duidelijk het economische nut aan te tonen van wetenschap. We leven in een tijd dat het niet meer voldoende is om wetenschapsbeoefening uitsluitend te beoordelen op haar culturele waarde. Ook dit brengt werk met zich mee, onder meer in het actief zoeken naar nieuwe relaties en samenwerkingen. Een andere ontwikkeling is dat het ruimteonderzoek zich steeds verder verbreedt; waren het vroeger voor het grootste deel de astronomen die “de ruimte in” wilden, nu zijn het steeds vaker ook onderzoekers uit andere disciplines.

De wereld van het ruimteonderzoek wordt nog steeds gedomineerd door mannen. Maar hier komt snel verandering in! De jonge generatie van onderzoekers in onze organisatie bestaat voor een groot deel uit vrouwen. Binnen de organisatie zijn het vooral de zogenaamde “instrument- scientists” in het instituut die natuurkunde als achtergrond nodig hebben. Deze mensen moeten weten hoe je een wetenschappelijke vraag vertaalt naar een meet-principe, -instrument of –methode om het gewenste hulpmiddel te (laten) ontwerpen. Naast de mensen met een academische achtergrond (universiteit of technische universiteit), zijn er velen met een technische Hbo-opleiding op gebieden als elektronica en (fijn)mechanica.

Het advies dat ik aan leerlingen met ambities mee wil geven:

Maak het jezelf niet gemakkelijk. Kies vakken die breed toepasbaar zijn. Zoek de uitdaging, maar volg ook vooral je eigen belangstelling. Uiteindelijk word je daar in je latere leven het meest gelukkig van. Ga dus niet te veel af op “marktontwikkelingen” die interessant lijken. Ze zijn meestal tijdelijk

Links