Ventilatie om besmettingen te voorkomen

Onderwerp: Gas en vloeistof

Een opgave van de redactie van Stichting Exaktueel. Op basis van artikelen in de media worden opgaven gemaakt die aansluiten bij het natuurkunde-onderwijs in het voortgezet onderwijs.

In alle media is er discussie over hoe je de besmetting met het SARS-CoV-2-virus zo veel mogelijk kunt voorkomen. Het is wel duidelijk dat ventilatie een belangrijke rol speelt en dat er op veel scholen nog wat in te halen valt. In de NRC van 29 augustus 2020 stond een discussie tussen 6 ventilatie-experts. Een van de conclusies van de experts: koele lucht is niet hetzelfde als verse lucht. Koele lucht kan lucht van binnen zijn die gekoeld en rondgepompt wordt; verse lucht komt van buiten. Maar hoe weet je nu of je te maken hebt met verse lucht of met rondgepompte lucht? Door het CO2-gehalte van de lucht te meten. In de binnenruimte mag dat 800 tot 1200 ppm (parts per million) zijn, afhankelijk van het ruimtegebruik.

a) Zoek op hoe groot het CO2-gehalte van de buitenlucht is.

Ongeveer 400 ppm

b) Waarom neemt het CO2-gehalte toe in het lokaal als er niet voldoende geventileerd wordt?

Mensen ademen zuurstof in en ademen CO2 uit. Zonder ventilatie en met mensen in een ruimte neemt het CO2-gehalte in die ruimte dus toe.

In de ruimte waar de deskundigen hun discussie voerden, een leslokaal van het kennisplatform installatietechniek TVVL, was het ventilatievoud 17. In een schoollokaal is een ventilatievoud van 5 voldoende.

c) Zoek op wat bedoeld wordt met ventilatievoud.

Het ventilatievoud van een ruimte is het getal dat aangeeft hoeveel keer per uur de ruimte van verse lucht wordt voorzien.

d) Maak een schatting van het volume van jullie natuurkundelokaal en bereken met die schatting hoeveel m3 lucht er per uur door het lokaal gaat.

Ergens rond de 120 m3. Jullie klaslokaal kan natuurlijk een ander volume hebben. 120 m3 wordt 17 x per uur vervangen, dus er stroomt 17 x 120 m3 lucht = 2,0 103 m3 lucht per uur door het lokaal.

Besmetting met het SARS-CoV-2-virus

Er zijn drie manieren waarop je besmet kunt raken: 1. Rechtstreeks contact, met name handcontact, 2. Druppeltjes die in je ogen, je neus en mond komen, bijvoorbeeld doordat een besmettelijk persoon niest of hoest. 3. Inademen van de kleinste druppeltjes (aerosolen).

e) Hoe kun je de eerste soort voorkomen?

Door geen handen te geven en je handen vaak te wassen met zeep. Raak je gezicht ook zo min mogelijk aan met je handen, op die manier is de kans kleiner dat je besmet raakt als je het virus op je handen hebt en besmet je anderen minder snel.

f) Hoe voorkom je de tweede soort?

Door drukke plekken te vermijden en minimaal anderhalve meter afstand te houden tot anderen. En gebruik papieren zakdoekjes om je neus te snuiten en gooi deze daarna weg.

Laten we eens kijken naar de derde vorm van besmettingen via aerosolen.

g) Zoek op wat aerosolen zijn.

Aerosolen zijn stofdeeltjes of vloeistofdruppels, die zo klein zijn dat ze in de lucht blijven zweven. Hun grootte is in de orde van 0,2 tot 200 micrometer (Wikipedia).

h) Waarom helpt de anderhalvemetermaatregel minder bij de besmetting via aerosolen?

Aerosolen zijn deeltjes die lang in de lucht blijven zweven. Als je rondloopt, zul je dus steeds aerosolen opvangen.

Naast ventilatie helpt een luchtvochtigheid van meer dan 40% bij het verminderen van aerosolen.

i) Wat wordt bedoeld met “een luchtvochtigheid van meer dan 40%” ?

De hoeveelheid waterdamp in de lucht is meer dan 40% van wat maximaal bij die temperatuur mogelijk is.

j) Waarom zou luchtvochtigheid van meer dan 40% helpen bij het verminderen van aerosolen?

Omdat bij hogere luchtvochtigheid waterdamp condenseert op de aerosolen. Daardoor groeien die aan tot waterdruppeltjes en zakken naar de grond.

Zelf op onderzoek

Misschien is er op school een CO2-meter en/of een luchtvochtigheidsmeter. Zo niet, dien een aanvraag voor de aanschaf van zulke meters in!

Stel een onderzoeksplan op en ga zelf aan de slag om het CO2-gehalte en de luchtvochtigheid te onderzoeken.

Stel ook een plan op om luchtvochtigheid en CO2-gehalte te verbeteren.